De Nieuwe Taalgids. Jaargang 28
(1934)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit de tijdschriften.
| |
[pagina 191]
| |
In Het angstige geluk geeft Frans van Oldenburg Ermke in enkele bladzijden een karakterstuk van het wezen en de kunst van Aart van der Leeuw. In de Kroniek der Nederlandsche letteren beoordeelt Dirk Coster de roman Harten en Brood van Albert Kuyle.
Opwaartsche Wegen. Maart. K. Heeroma schrijft over Willem de Merode en het Kristelik dichterschap, naar aanleiding van de bundels Chineesche Gedichten en De Stille Tuin. April. Roel Houwink geeft een pleidooi en een uitlegging Bij een gedicht van Achterberg, nl. ‘Moeder’. - B. van Noort spot met Kreupelrijmen van ‘Meester’. - K. Heeroma prijst de Zeeuws-Vlaamse roman De Boer zonder God van Jan H. Eekhout wegens geest en compositie, als ‘een heugelike verrijking van ons Jong-Protestants proza’.
Den Gulden Winckel. Maart. In een vraaggesprek met G.H. 's Gravesande vertelt Jef Last over zijn leven en zijn werk. - Gerard van Eckeren beoordeelt Albert Kuyle's Harten en Brood. April. Gerard van Eckeren beoordeelt het z.i. te dikke boek Waarom niet van Albert Helman. - J.C. Bloem bespreekt o.a. de Sonnetten van Herman Gorter.
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie. Nov. Fl. Prims toont aan dat tussen 1380-1406 Het eerste officieel Fransch te Antwerpen zich vertoont in de rekeningen van de domeinen, omdat Antwerpen toen onder de macht van de Vlaamse graaf stond.
Tydskrif vir Wetenskap en Kuns. Jan. J.A. Coetzee onderzoekt de Invloed van die Kindertaal op die Ontstaan van Afrikaans, die hij als een belangrijke factor beschouwt.
Tijdschrift voor Taal en Letteren XXII, afl. 1. Ed. A. Serrarens beoordeelt met ingenomenheid Anton van Duinkerken's Dichters der contra-reformatie, al oppert hij enige bezwaren. - H.H. Knippenberg wijst op J.M. Dautzenberg's beteekenis voor taal- en letterkunde. - J.F.J. van Tol geeft een uitvoerige bijdrage over de Middelnederlandse en Middelnederduitse Sidrac-handschriften. - L.C. Michels beoordeelt de uitgave van Rederijkersspelen door N. van der Laan; Jos. J. Gielen beoordeelt het proefschrift van E. Jongejan over De humor-‘cultus’ der romantiek in Nederland. | |
[pagina 192]
| |
Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde LIII, afl. 2-3. De redaktie herdenkt de verdiensten van J.H. Kern. - H.L. Bezoen schrijft Over eenige dierennamen in het Nederlandsch. - Jacoba van Lessen behandelt de etymologie van Gorlegooi en van Het Fransche woord pleutre. - A. Zijderveld schrijft een artikel over een vergeten, vruchtbare auteur Mr. William J. ten Hoet (1823-1897), een ‘heksluiter der romanties-humoristiese beweging’, een late navolger van de Duitse romanticus Hoffmann. - G.J. van der Keuken zoekt de oorsprong van de 17de-eeuwse uitdrukking Bij dit licht in het Engels. - R. van der Meulen gaat de geschiedenis na van de spreuk Liever Turksch dan Paapsch, oorspronkelik: liever Turks dan Paus. - J.W. Muller vervolgt zijn uitvoerige Reinaert-Studiën, waarin hij zijn vroegere opvatting van het dubbele auteurschap (Aernout en Willem) handhaaft tegenover de herhaaldelik wisselende opvattingen van J. van Mierlo. De kwestie is z.i. ingewikkelder geworden doordat er waarschijnlik ‘geen sprake is van ééne omwerking, maar dat daarin niet minder dan vier verschillende handen te onderkennen zijn.’ - G. Karsten geeft een reeks Aantekeningen bij de lectuur van Heyermans. - W. de Vries wijst op Enkele betwistbare mouilleringen, vooral jij, je. - J. de Vries vervolgt zijn Studiën over Germaansche mythologie met beschouwingen Over enkele godennamen. - F. Kossmann levert een folkloristiese bijdrage over De getrouwe haeghdis, die o.a. voorkomt in een gedichtje van Vondel.
Onze Taaltuin. Maart. Jac. van Ginneken geeft een uiteenzetting van De phonologie van het Algemeen Nederlandsch, waarin hij 35 à 32 echt-Nederlandse phonemen aanneemt. - B. van den Eerenbeemt ging in een tiental romanfragmenten Gesprekzinnen en hun omlijsting na. - L. Starmans maakt opmerkingen over Limburgsche valtoon en diphtong. - De taalkaart geldt het woord Zweep. April. Jac. van Ginneken tracht, in het vervolg van bovengenoemd artikel, de Nederlandse phonemen in een vast systeem te rangschikken. - H. Mandos stelde een stilisties onderzoek in, om Over het auteurschap der abele spelen iets meer te weten te komen. Waarschijnlik acht hij het, dat het spel Van den Winter ende van den Somere van een andere auteur is als de drie abele spelen. - G.S. Overdiep bespreekt de etymologie van Werkwoorden op -tsen. - De taalkaart betreft het woord Duizend. C.d.V. |
|