De Nieuwe Taalgids. Jaargang 28
(1934)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
Aankondigingen en mededelingen.Inaugurele redevoeringen. In de laatste maanden zijn aan de Amsterdamse Universiteit een viertal redevoeringen gehouden die onze lezers zullen interesseren. Marius Valkhoff, hoogleraar in het Frans, behandelde de begrippen Argot en BargoensGa naar voetnoot1), niet alleen voor het Frans, maar telkens vergeleken met Nederlandse parallellen. - A.G. van Kranendonk, hoogleraar in het Engels, gaf Beschouwingen over de studie der letterkundeGa naar voetnoot2), die ook een algemener karakter droegen. - G. Besselaar wees op het belang van Afrikaanse taal- en letterkunde als universitair studievak te AmsterdamGa naar voetnoot3). - A.A. Verdenius koos als onderwerp Bredero's dialectkunst als Hollandse reactie tegen Zuidnederlandse taalhegemonie.Ga naar voetnoot4) Te Nijmegen hield B.H. Molkenboer O.P. een rijk gedocumenteerde rede over Het rhythme van de VondelwaardeeringGa naar voetnoot5), van het einde der zeventiende eeuw tot op onze tijd. Aansluitend bij deze redevoeringen vermelden wij nog de rede, die J.H. Schutt hield bij de opening van het negentiende studiejaar van de school voor taal- en letterkunde te 's Gravenhage over Taalonderwijs en wetenschapGa naar voetnoot6), waarin hij betoogt dat wetenschappelike scholing voor de leraar onmisbaar is, maar dat hij tevens ‘een helder inzicht moet hebben in de vraag hoe wetenschap wordt omgezet in beschaving.’
De beoefening van de toponymie in Zuid-Nederland. De ‘Vlaamsche Toponymische Vereeniging te Leuven’, onder leiding van Prof. H.J. van de Wijer maakt zich verdienstelik door een onafgebroken reeks publicaties, waarvan wij een verrassend aantal delen ontvingen. Behalve de bekende Handelingen, die tevens aan dialektstudie gewijd zijn, verschijnen driemaandelikse Mededeelingen: de achtste jaargang (1932) telt 82 blz. In 1931 verscheen afzonderlik Het cijnsboek van Duyst, excerpten en aan- | |
[pagina 45]
| |
teekeningen, door J. Lindemans en E. van der Linden (15 fr.); in 1932 Zuidlimburgsche plaatsnamen, excerpten XIVe-XVIe eeuw, verzameld door E. Ulrix en J. Paquay (25 fr.), in 1933 Brabantsche plaatsnamen IV Baardegem door J. Lindemans. Als ‘Bijlagen’ werden studies op toponymies gebied elders verschenen, voor de leden van deze Vereniging herdrukt, nl. Plaatsnamen te Lippeloo door J.A. van Elsen (2 fr.); Plaats- en persoonsnamen te Noorderwijk door J. Helsen (2 fr.); Drie lessen over de geschiedenis van het Nederlandsch naar de plaatsnamen door J. Mansion (10 fr.).
Platenatlas bij de Nederlandsche literatuurgeschiedenis. Van de Platenatlas, bewerkt door M.A.P.C. Poelhekke en C.G.N. de Vooys verscheen bij de firma J.B. Wolters een vierde druk, met medewerking van Gerard Brom. Deze druk verschilt aanmerkelik van de vorige. Verschillende platen werden door betere vervangen; de rubrieken over Zuid-Nederland en Zuid-Afrika en die van de laatste litteratuurperiode werden uitgebreid; de rubriek zelfkritiek in manuscripten werd vervangen door een over moderne boekkunst. De slotrubriek, die verband wil aangeven tussen litteratuur en beeldende kunst, werd door Prof. Brom grotendeels vernieuwd. De uitgever zorgde voor een voortreffelike uitvoering. |
|