Febr. S.E. van Praag geeft ‘een voorloopige karakteriseering’ van Israël Querido, waarin hij bewonderd, maar niet zonder kritiek de hoofdtrekken van Querido's karakter, zijn kunst, en zijn stijl nagaat.
De Stem. Jan. Anthonie Donker beoordeelt in zijn Poëziekroniek het gedicht Maria Lécina van Werumeus Buning.
Febr. In het Kritisch Bulletin beoordeelt Corn. Veth Het euvel Gods van Albert Helman.
Stemmen des tijds. Jan. A.B.W.M. Kok vond in de studie van Jos. J. Gielen aanleiding om in een uitvoerig opstel de gehele ontwikkeling der legende van De Wandelende Jood na te gaan. - In de Kroniek der Poëzie beoordeelt W.A.P. Smit Mej. Snellen's bloemlezing uit Hadewijch en zes moderne dichtbundels. - C. Tazelaar herdenkt Carry van Bruggen.
Febr. Als Boeken van nieuwe zakelijkheid beschouwt C. Tazelaar, wegens de stijl, romans van Eva Raedt-de Canter (Geboorte en Huwelijk), Net Houwink (De verzwegen zonde), B. Stroman (Stad, zelfs typografies ‘zakelik’!) en A. den Doolaard (De Druivenplukkers).
Opwaartsche Wegen. Jan. Een uitvoerig en interessant overzicht van toestanden en verhoudingen in de hedendaagse letterkundige wereld geeft de Kroniek van het literaire leven in 1932 van K. Heeroma.
Febr. R. Houwink bespreekt de roman Begin van Diet Kramer; Van Ham een aantal Christelike romans en bundels (De Stapel). - Interessant is de Vlaamsche Kroniek van Jan H. Eekhout, die ‘de jongste jongeren en hun tijdschrift’, nl. De Tijdstroom behandelt, de Kritiek van Urbain van de Voorde prijst, en verder de gedichten van Du Perron en het proza van Willem Elsschot (Lijmen) on van Antoon Thiry beoordeelt. - R. Houwink wijdt een opstel aan Hadewijch.
Roeping. Jan. Anton van Duinkerken bespreekt, naar aanleiding van de uitgegeven auto-biografiese aantekeningen, het karakter en het weinig sympathieke optreden van Hoogleeraar Schrant, die te Leuven, en na 1830 te Leiden, Nederlands doceerde.
Febr. Franz von Oldenburg Ermke noemt Afscheid van Jos. Panhuysen ‘een machteloos boek’. Het jongste werk van