Is ij bij Huygens altijd een diftong?
Men zou geneigd zijn, wegens de Brabantse omgeving van Huygens, deze vraag bevestigend te beantwoorden. Toch zijn er in de rijmen, die nog nooit systematies onderzocht zijn, duidelike aanwijzingen voor een i-uitspraak. In Een Boer (vs. 19-20) rijmt b.v. pijck op wijck. Merkwaardig is vooral, dat hij zijn eigen naam Constantijn met i gezegd heeft, blijkens het rijm Constantin: gesien (Hofwijck, vs. 772). De woordspeling van lijven en lieven in Dagwerck vs. 62-63 wijst mogelik ook op een ie-klank.
Dat in Den Haag de diftongering gehoord werd, heeft J.H. Kern uit de brieven van Haagse jonge meisjes aangetoond. Toch blijkt b.v. uit een brief van Prins Frederik Hendrik van 1624, door Blok gepubliceerd (Bijdr. Utr. Gen. 1922), dat hij nog ie gezegd heeft (b.v. twifel, viant, schilderi, daerbi, scrift, vriën). In hofkringen zal dus de gediftongeerde klank nog niet als de voornamere beschouwd zijn. Wanneer ook in Den Haag de ei de overhand kreeg, zal wel moeielik uit te maken zijn.
C.d.V.