De Stem. Maart. De Poëzie-kroniek van A. Donker behandelt werk van A. de Marest, A. Demedts, Jan Vercammen en Marnix van Gavere.
April. Voor deze maand koos A. Donker ter beoordeling verzen van Achterberg, Beversluis, Henri Bruning en A. Wapenaar. - Met piëteit herdenkt hij Frits Hopman als prozaïst.
Roeping. April. Gijs van Rooyen oefent, onder het opschrift Tegen estetiese vuilschrijverij een scherpe kritiek op een ‘abel spel’, dat Helman het vorige jaar in ‘De Gemeenschap’ liet verschijnen. - In een beoordeling Van prullen en poëten verwerpt Gerard Knuvelder de platvloerse, aanstellerige verzen van Eric van der Steen, waardeert Halbo Kool, en prijst vooral Anton van Duinkerken wegens zijn laatste werk: Het wereldorgel.
Opwaartsche Wegen. Maart. De Vlaamsche Kroniek van Jan H. Eekhout handelt over de Poëzie van het viertal dichters van ‘Het Fonteintje’, de Critiek van Urbain van der Voorde en de Romankunst van Maurice Roelants.
April. W.A.P. Smit publiceert een voordracht over Menno ter Braak en zijn eerste roman, n.l. Hampton Court.
Den Gulden Winckel. Maart. In dit aan Goethe gewijde nummer schrijft J.C. Bloem over Een nieuwe vertaling van Faust, n.l. die van Anthonie Donker.
April. Onder het opschrift Nederlandsche ‘Fantaisisten’ bespreekt J.C. Bloem verzen van C.J. Kelk, H.C. Kool, Reimond Herremans, A. de Marest en Anton van Duinkerken. - Roel Houwink beoordeelt een Roman: Komedianten trokken voorbij van Johan Fabricius.
Boekzaal der geheele wereld. Maart. Ed. A. Serrarens beoordeelt het proefschrift van A. Saalborn over Het ontwaken van het sociaal bewustzijn in de literatuur.
Studiën. Tijdschrift voor godsdienst, wetenschap en letteren. April. H. Duurkens geeft het eerste gedeelte van een artikel over Die eerste bliscap van Maria, bedoeld als toelichting bij een opvoering die deze zomer zal plaats hebben.
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie. Des. C. Debaive publiceert een uitvoerige Bibliographie der werken van Dr. Is. Teirlinck. - Omer Wattez wijst op overeen-