De Nieuwe Taalgids. Jaargang 26
(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe gereformeerden en het tooneel tot omstreeks 1620.Met deze titel schreef Prof. J. Wille in de Lustrum-bundel Christendom en HistorieGa naar voetnoot1) een breed opgezette en degelik gedokumenteerde studie (blz. 96-169). Zijn bedoeling is, tegenover de eenzijdige beschouwing van de meeste litterair-historici ‘duidelijk te maken, dat men de Nederlandsche, Gereformeerde bestrijding van het tooneel in breeder verband en onder ruimer licht kan bezien dan van een veete tusschen Vondel en Amsterdam’. Achtereenvolgens gaat hij de houding der gereformeerden in Engeland, Zwitserland en Frankrijk na. De Engels-puriteinse toneelbeschouwing en bestrijding blijkt gegrond in de oudere van Genève en Frankrijk. Uitvoerig wordt het vraagstuk dan voor Nederland gedurende de zestiende eeuw nagegaan, op grond van synodale besluiten. In de toneelbestrijding hier te lande, ‘die zoo oud is als de Nederlandsche Gereformeerde kerk zelf, zijn geen vreemde inwerking, buiten de Zwitsersch-Fransche, aanwijsbaar’. Engels-piëtistiese invloed heeft eerst na 1620 de bestrijding verscherpt. Dan zijn ook de toestanden gewijzigd: ‘op de plaats van de Rederijkers, die naar den achtergrond waren geweken, stonden Coster met zijn “Academie”, en Vondel’. |
|