Nederlandse woorden in 't Maleis.
De hoofdredacteur van de Indische Gids heeft een groote collectie vermaleischte woorden verzameld, die uit 't Nederlandsch in 't Maleisch zijn overgegaan. Lezers, niet vertrouwd met Maleische letter- en klankvervorming, daar waar het vreemde woorden betreft, zullen eenige moeite hebben om de volgende van oorsprong Nederlandsche woorden in hun verbasterde gedaante te herkennen: litnan, inggris, geripir, opsir, beron, djelek, djoeli, doewit, kar-pir, kasmin, kelintji, koterek, lestrik, maskapai, petikelir, pelanel, pergedel, preiman, sekilwak, sekaker, sekortji, sekokje, setotri, sekroep, sepeksi, sepot, ter.
Wij hebben er de ‘vertaling’ niet vlak achter gezet, opdat niet met Indië vertrouwde lezers er bijwijze van een spelletje hun vernuft op wetten kunnen; wij laten de ‘oplossingen’ nu in dezelfde volgorde volgen: luitenant, Engelsch, griffier, officier, brons, leelijk, jury, duit (geld), wagen op veeren, kiman, konijn, kurketrekker, electriciteit, maatschappij, particulier, flanel, frikadel, burger (vrije man), schildwacht, schacheren, schort, schuitje, schutterij, schroef, inspectie, hutspot, teer.
Inderdaad ontdekken Nederlanders, na lang verblijf in Indië, soms pas, dat woorden die ze altijd voor Maleisch hebben gehouden, aan hun eigen moedertaal ontleend zijn.
Wie er ‘den slag’ eenmaal van te pakken heeft, kan wel ongeveer vermoeden hoe een vreemd woord, b.v. aan de moderne techniek ontleend, door den Maleisch sprekenden Inlander zal worden uitgesproken. Maar hij moet er nooit vast op rekenen. Want de Inlander maakt ook zelf woorden. Naast piet voor fiets heeft hij karetta angin, windwagen; naast montor (motor) voor auto ook karetta sétan of duivelswagen.
(N.R.C. van 9 Sept. 1930).