De Nieuwe Taalgids. Jaargang 25
(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |
werking met mej. J.G. Schilthuis. Het boekje bevat een korte beschrijving van de Nederlandse spraakklanken; daarna volgen teksten in foneties schrift; van één van deze teksten is tevens de intonatie aangegeven. Vervolgens staan dezelfde teksten nog eens in de gewone spelling afgedrukt; de vereenvoudigde spelling is daarbij, naast de traditionele, vertegenwoordigd door een fragment uit ‘Kees de jongen’ van Theo Tijssen. Het boekje bezit enige tekortkomingen. De samenstelsters verwaarloosden klankverschillen die ze, zelfs in een beknopt overzicht als het hunne, niet verwaarlozen mochten (het verschil tussen de twee korte o-klanken, de twee lange e-klanken). Een kort hoofdstukje over de verschillende spellingsystemen die tans in gebruik zijn, zou niet overbodig geweest zijn, vooral nu het aantal daarvan sinds het ministeriële spellingsbesluit met nog een vermeerderd is. De Nederlandse spellingstrijd maakt op terzake bevoegde buitenlanders geen minder bevreemdende indruk dan de Nederlandse radio-omroepoorlog! Maar ondanks al deze tekortkomingen is dit werkje toch een aanwinst voor het modern georiënteerde onderwijs in het Nederlands aan buitenlanders. Uitgever is de University of London Press Ltd. J.H.
Valerius' eerherstel. In de vorige jaargang (blz. 68) schreef J. Hovy het eerherstel van Valerius aan het buitenland toe: de Oostenrijker Kremser zou voor het eerst enige Valeriusliederen hebben doen horen. De heer M.J. Leendertse merkte op dat dit onjuist is. Dertig jaar te voren was hij reeds door een Nederlander ontdekt, toen Dr. A. Loman zijn bundel Oud-Nederlandsche Liederen uitgaf (Utrecht 1871) en daarin een kleine keur, de beste liederen uit de Gedenckclanck, met muzikale begeleiding aan het Nederlandse volk schonk.
Een spellingpolemiek. Wij vestigen de aandacht van onze lezers op de merkwaardige en leerzame spellingpolemiek die in de Maasbode gevoerd werd tussen Prof. Jac. van Ginneken en P. Dr. Gerlach Royen. Op een twaalftal uitvoerige artikels van de eerste (Nov. - Des.) antwoordde de ander met een twaalftal (Jan. - Febr.) getiteld Van Ginneken's Herfstoffensief, waarin hij scherpzinnig aantoonde dat de Nijmeegse hoogleraar zich zelf telkens tegen spreekt. |
|