De Nieuwe Taalgids. Jaargang 25
(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 100]
| |
Kroniek en kritiek.Dativitus bij journalisten. In de vorige jaargang (blz. 218) wezen wij op de foutieve Datief-n bij het meervoudige de, in gevallen waar slechts een Accusatief past. Zelfs zo'n onjuiste n staat ‘gekleed’. In de laatste tijd merkten wij op, dat journalisten die een bewijs willen geven van zorgvuldige taalopvoeding en artistiek taalgevoel, een biezondere voorkeur tonen voor de vrouwelike Datief der. Een paar staaltjes: ‘Der zangeres werden bloemen aangeboden’; ‘De directieleden hadden der onderhandelingscommissie verteld dat....’; ‘Dat zal der gemeente een belangrijk bedrag kosten’; ‘Wij hebben der drukkerij opdracht gegeven’, enz. Met verduideliking van de bedoeling heeft deze fijne onderscheiding niets te maken: de argeloze lezer zal er eer door in de war raken. Maar is het dan geen taalverrijking, een kostbare oude vorm op te diepen? Natuurlik kunnen oude vormen dienen om de stijl te verrijken en te verfijnen, maar het opsieren van een doodgewone zin, met alledaagse betekenis, door een precieuse taalvorm, staat gelijk met het steken van een pauweveer in de staart van een kraai. In plaats van stijlverfijning leidt dat tot stijlloosheid.
De ee-spelling in open lettergrepen. Het denkbeeld om de e in open lettergrepen te verdubbelen, duikt telkens weer op. Onlangs werd zelfs een vereniging opgericht die deze regel wil propageren. De voorstellers geven er zich zelden rekenschap van, waarom deze zo prakties lijkende regel op verzet stuit, en bijna geen toepassing vindt en zal vinden. Zelfs het voorbeeld van Van Eeden heeft niemand verlokt. De verzwaring van de woordvorm (deeze, veele, meede, degeene) vindt het lezende publiek even ‘raar’, en dus ‘lelik’, als de ‘vermagering’ van leren, menen, stenen enz. Dat zou een spellinghervormer niet behoeven af te schrikken, al verdient het toevoegen van letters in onze tijd van ‘efficiency’ geen aanbeveling. De hoofdzaak is evenwel, dat die regel oninvoerbaar zou zijn, als men de vreemde woorden ook twee e's wilde geven (b.v. reeactie). Maar dan de honderden bastaardwoorden? Zijn meeter, leedikant, peetroleum, meetaal, eelastiek, neegotie en talloze andere, nog vreemde woorden? Het is duidelik dat die splitsing aanleiding zou geven tot nieuwe moeielikheden en een nieuwe | |
[pagina 101]
| |
Woordenlijst. Naast preeken had men preedikant (of predikant?), maar predicatie, naast reedevoering: reedeneering (of redeneering?), maar redenatie; naast meeter: decimeeter; naast bouwmateeriaal (of materiaal?): materie, enz. Als de voorstellers veroordeeld werden om een dergelijke woordenlijst te ontwerpen, zouden ze het onpraktiese van deze schijnbaar eenvoudige regel inzien. Vermoedelik is dat ook de oorzaak dat deze regel, die in de 17de en 18de eeuw, door de voorgang van mannen als Hooft en Wagenaar inderdaad een levenskans gehad heeft, sinds Siegenbeek het voorgoed heeft afgelegd. De enkele e-spelling, zich aanpassend bij de spelling van vreemde woorden, maakt het raadplegen van een Woordenlijst overbodig. Als De Vries en Te Winkel de ee niet op etymologiese gronden gehandhaafd hadden, zouden ze stellig, evenals Kollewijn, zonder aarzeling in de open lettergrepen de e gekozen hebben. Voor de ie-i-kwestie kon nòch de oude spelling nòch de nieuwe dezelfde moeielikheid bij de bastaardwoorden ontgaan, om de eenvoudige reden dat geen prakties hervormer een zo ingrijpende verandering als i in alle open lettergrepen (giten, biden, live) aandurft. Ook hier in de geschiedenis leerzaam: de aanvankelike regeling, van 1892 (ook in bastaardwoorden ie), moest in 1903 als onhoudbaar teruggenomen worden.Ga naar voetnoot1) C.d.V. |
|