De Nieuwe Taalgids. Jaargang 24
(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
Febr.André Jolles haalt Een getuigenis aan van Boccaccio over het sprookje, die een door hem vroeger uiteengezette opvatting bevestigt. | |
De Nieuwe Gids. Jan.Alfred A. Haighton besluit zijn uitvoerige studie over de romanschrijfster Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe. | |
Febr.W. Kloos schrijft over Nieuw Proza van Jac. van Looy. | |
Groot-Nederland. Febr.Een opstel van Frans Coenen, getiteld De studie der middelmatigheid, behandelt uitvoerig de studie van het Byronianisme in Nederland, in de proefschriften van Schults en Popma. In dergelijke onderzoekingen ziet de schr. niet veel anders dan ‘pietluttege uitpluizerij’. | |
Leiding. Jan.Dit nieuwe, algemene tweemaandelikse tijdschrift, onder redactie van P.N. van Eyck, C. Gerretson en P. Geyl geeft eerst een uitvoerige Inleiding met beginselverklaring. Onder de bijdragen noemen wij een breed opgezette studie van P.N. van Eyck: Een halve eeuw Noord-Nederlandsche Poëzie, waarvan het eerste gedeelte, na een inleiding, Jacques Perk en Willem Kloos behandelt. Dezelfde schrijver ontwikkelt in den brede zijn bezwaren tegen Donkersloot's proefschrift: De Episode van de Vernieuwing onzer Poëzie, en beoordeelt poëzie van Werumeus Buning en A. Roland Holst. | |
Stemmen des tijds. Jan.J. de Jong Cz. bespreekt het proefschrift van Dr. W.A.P. Smit over De dichter Revius. | |
Opwaartsche Wegen. Jan.In een opstel Byron in Nederland bespreekt J. Haantjes de proefschriften van T. Popma en U. Schults. | |
Febr.J. Haantjes maakt zijn opmerkingen Bij het verschijnen van ‘De Lichte Nacht’, van Wilma. - C. Tazelaar schrijft Iets over den roman van het huwelijksprobleem. In de rubriek Boekbespreking wordt Erts 1930 beoordeeld door Van Ham. | |
[pagina 110]
| |
De Vlaamsche Gids. Jan.In de Vlaamsche Kroniek beoordeelt Lode Monteyne een aantal dichtbundels van jonge Vlamingen o.a. Daan Boens (De schoone Reis, De late Passagier), Alice Nahon (Schaduw) en twee verzamelbundels: De Doedelzak en Wij. Verder J. Cornelissen's Nederlandsche Volkshumor op Stad en Dorp, Land en Volk. Onder de Boekbeschouwing wordt o.a. aangekondigd een Herdenkingsalbum voor Alfons de Cock: biografie en bibliografie met vijf typiese bijdragen van de bekende folklorist. | |
Febr.Door M. de Sadeleire wordt Frans Rens herdacht, als een der veteranen van de Vlaamse beweging. - Lode Monteyne bespreekt een reeks nieuwe uitgaven in de Vlaamsche Kroniek. | |
Dietsche Warande en Belfort. Jan.Het eerste deel van deze aflevering is gewijd aan Guido Gezelle. Al. Walgrave schrijft over De diepere eenheid in zijn werk; Bernard Verhoeven, als fragment uit een weldra verschijnend werk, over De middelpunt zoekende kracht. - In de Kroniek der Nederlandsche Letteren beoordeelt Marnix Gijsen de roman Adelaïde van Gerard Walschap. | |
Febr.Maurits Sabbe wijst opnieuw op een aantal strijdgedichten van Brabantse zijde tegen Frederik Hendrik: Volksliteratuur over de inneming en het verlies can de Schencke-Schans. - G. Walschap gaat De stand der Nederlandsche Letteren na, op grond van Erts 1930. - Boven de rubriek Nederlandsche Letteren van Aug. van Cauwelaert, handelende over een viertal jonge dichters, staat: Op zoek naar de kern. | |
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie. Sept.De stadsarchivaris E.H. Floris Prims heeft De Geschiedenis van Jonker Jan van der Noot toegelicht door de Antwerpsche Archieven. Merkwaardig zijn de toegevoegde bedelbrieven aan de Magistraat, waarvan een, dichterlik ingekleed, deels in verzen geschreven is. - Leonard Willems wijdt een ‘bronnenstudie’ aan Richard Verstegen's ‘scherpzinnige characteren’ (1619). Hij toont aan dat deze Antwerpse dichter, een geboren Engelsman, veel te danken had aan de Characters van Sir Thomas Overbury (1614), waarvan hij er zelfs enkele ten dele vertaald opnam in zijn werk. - J. van Mierlo bestrijdt in een artikel ‘De speelman Hendrik, van Veldeke’ gehandhaafd de Hasseltse archivaris Dr. Lyna, die tegenover hem volgehouden had dat Hendrik van Veldeke van adellike afkomst was. - Maurits Sabbe behandelt opnieuw een groot aantal Zuid-Nederlandsche Schimp- | |
[pagina 111]
| |
dichten tegen Frederik Hendrik (1635-'36), waarvan interessante proefjes gegeven worden, en een geheel afgedrukt. Ook voor het zeventiende-eeuwse Brabants zijn deze teksten van belang. | |
Okt.In een bijdrage Arnout en Willem handhaaft J. van Mierlo zijn mening dat Arnout een oorspronkelik Diets werk schreef, waarvan Willem gebruik maakte, al blijft Willem de anteur van de Reinaert ‘in dien zin dat de vorm, de opbouw, de redactie van het geheele gedicht van hem stamt’. | |
Leuvensche Bijdragen XXI. Afl. 2.W. de Vries polemiseert uitvoerig tegen Kloeke's betoog in hetzelfde tijdschrift over De uu-expansie. | |
Handelingen van de Commissie voor Toponymie en Dialeetologie III (1929).Dit deel bevat een bijdrage van J. Vercoullie over De spelling van de Vlaamsche Plaatsnamen. J. van de Wyer geeft een overzicht van De Vlaamsche Toponymie in 1928; J. Grootaers doet hetzelfde voor De Nederlandsche Dialectstudie in 1928. E. Blancquaert schrijft over De Nederlandsche Dialectnamen van de Spin, den Ragebol en het Spinneweb (met drie kaarten). | |
Eigen Volk. Jan.C.G.N. de Vooys geeft enige aantekeningen over Loterijspreuken. - L. van Breen publiceert Zeeuwse volkspoëzie. | |
Den Gulden Winckel. Jan.E. du Perron beoordeelt de roman De Laatste Ronde van A. den Doolaard; R. Herreman de bundel Vernieuwingen van H. Roland Holst. | |
Febr.Anthonie Donker schrijft over De eerste verzen van A. Roland Holst; R. Houwink over Nieuw Proza van Jac. van Looy, met het opschrift Worden onze oudere schrijvers miskend? | |
Studiën. Tijdschrift voor godsdienst, wetenschap en letteren. Jan.E. Rombauts publiceert van zijn studie over A. Poirters, (Een Volksschrijver in de 17e eeuw) een hoofdstuk over Zijn leven. | |
Tydskrif vir Wetenskap en Kuns. Des.H. Schulze schrijft een artikel over Die taal as middel van die digter. - J. Verduyn den Boer geeft aanvullingen en verbeteringen bij Suid-Afrikaanse plantname uit geskiedkundige bronne. - A.C. Bouman beoordeelt zeer gunstig L. Hjelmlev's boek Principes de grammaire générale. | |
[pagina 112]
| |
Oud-Holland XLVI. Afl. 6.J. Prinsen JLz. deelt Nieuwe vondsten mee van Jan van Hout's geschriften. In een moeielik leesbaar klad-handschrift trof hij aan: een fragment van een Tafelspeelken, waarvan ook de verklaring veel moeielikheden oplevert, en een vrije bewerking van Psalm 139, in renaissancestrofen. | |
Neophilologus XV. Afl. 2.J.A. van Praag stelde een onderzoek in naar De bronnen van de Dordrechtsche Arcadia (1662) en 't Suydt-Hollantsche Thessalia (1663) van L. van Bos. - A.G. van Hamel herkende in het Mnl. gedicht ‘Van den levene ons Heren’ verwantschap met De Frankische dichtstijl. | |
Paedagogische Studiën. Jan.Naar aanleiding van de kritiek, geoefend door P.A. Diels, komt G. van Veen terug op De beteekenis van het stil-lezen. | |
Germanisch-Romanische Monatsschrift. Nov.-Des.H. Ulrich geeft in een artikel Zwölf Jahre Defoeforschung (1916-1928) een volledig overzicht van al wat in die jaren over de Robinson Crusoe, ook in ons land, geschreven is. | |
Jan.-Febr.Werner Milch schrijft, als ‘Prolegomena zu einer Geschichte der Rezension’ over Literaturkritik und Leteraturgeschichte. | |
Museum. Jan.C.G.N. de Vooys bespreekt de studie van R. Guiette over La légende de la Sacristine (Beatrijs); D.C. Tinbergen het proefschrift van H. Beuken over Vanden Levene ons Heren; J. Prinsen het proefschrift van U. Schults over Het Byronianisme in Nederland. - A. Hendriks beoordeelt de bloemlezing uit P.C. Hooft door W.L.D. van den Brink. | |
Febr.Albert Verwey bespreekt Dambre's uitgave van Den Val ende Opstand van den Coninck ende Prophete Darid door Justus de Harduijn. | |
De Christelijke Kweekschool VII. No. 2.J. Dekker Jr. hekelt op scherp-afbrekende toon een boekje met schriftelike opgaven en verzamelde mondelinge vragen: Het Onderwijzersexamen, door H. Stiksma. Als inderdaad het examen te Groningen op ‘dit peil van onbenulligheid’ staat, dan wordt het terecht in deze kritiek aan de kaak gesteld. C.d.V. |
|