Dialectgeografiese rondvraag.
Met zijn studenten van het Vlaams dialectologies Seminarie van de Universiteit te Gent, publiceerde ondergetekende in Handelingen III, 1929, van de Commissie voor Toponymie en Dialectologie het eerste deel van een studie getiteld: De Nederlandsche Dialectnamen van de Spin, den Ragebol en het Spinneweb. Aan elk van deze drie woorden wordt een kaart van Vlaams België en Frans Vlaanderen gewijd, waarop de locale vormen, opgenomen in meer dan 600 plaatsen, worden samengevat. Wij komen wel van nu af tot het besluit dat vroeger de benaming spin in de oostelike helft van Vlaams België, kobbe (koppe) in de westelike helft en in Frans Vlaanderen in zwang was; en dat de samenstelling spinnekop, die nu over een groot middengebied verspreid ligt, ontstaan is in de zone Brussel - Antwerpen, waar kobbe en spin vroeger aan mekaar grensden. Maar de studie en interpretatie van een Nederlands taal- of dialectverschijnsel vereist inachtneming van de feiten over het ganse taalgebied, en historiese uitdieping; een vervolg op hogervermelde bijdrage wordt dus voorbereid, waarbij vooral in aanmerking komt: 1o. De verspreiding van de drie benamingen in Noord-Nederland, ja zelfs in Zuid-Afrika. 2o. De opeenvolging van deze benamingen in het verleden. De bewerkers van het spin-materiaal richten daarom een dringende oproep tot de lezers van de N.T. om hun te willen behulpzaam zijn door toezending van de benamingen van de spin, den ragebol en het spinneweb, met aanduiding van de juiste plaats waarvoor zij gelden, en zo getrouw mogelike weergave van de locale uitspraak; dit kan geschieden met behulp van het internationaal foneties schrift waar het mogelik is, of op om 't even welke andere wijze, als de betekenis der gebruikte tekens maar duidelik is. Ook citaten uit oudere teksten zullen, met het oog op historiese studie, hoogst welkom zijn. De
plaatselike vormen behoeven, om te worden meegedeeld, niet van de algemeen-Nederlandse af te wijken. Elke goed gelocaliseerde opgave wordt dankbaar aanvaard.
Tot richtsnoer worden hier vermeld de voornaamste benamingen en vormen die voor Zuid-Nederland reeds werden ingezameld.
Voor de spin (algemene naam; niet een bizonder soort): spin, spinnekop, koppespin, koppige spin, spin(h)oer, kobbe, koppe, etc.; voor de ragebol; kop(pe)jager, spinnekopjager, koppevager, vagershoofd, half maan; zwintje, borstel, vensterborstel, glasborstel e. dgl. werden gegeven waar het voorwerp niet bekend is, en vervangen wordt door een gewone borstel; voor het spinneweb: kobbenette(n), spinnekopnet(ten), koppespinnenet(ten), spinnekop(pen), spinnenet(ten), spinnegeweef, spinnedraad, e. dgl. Het lidwoord wordt bij deze opsomming eenvoudigheidshalve weggelaten, al is het, waar het voorkomt, ook van belang.