Wespen = gespen?
Op een bekende plaats in Vondel's Joseph in Dothan (vs. 867) zegt Judas: ‘of 't zijn misschien mijn wespen’. Van Lennep's verklaring - niet meer dan een weinig aannemelike gissing! - dat wespen hier gespen zou betekenen, werd door alle latere uitleggers (Unger, Diferee, Stoett, Molkenboer) overgenomen, al zet Stoett er een vraagteken achter, en voegt Molkenboer er een andere gissing (eksterogen) aan toe. M.i. is de verklaring elders te zoeken. Een oud volksgeloof schrijft allerlei kwalen toe aan insekten die in het hoofd huisden. Volgens een oude Joodse sage werd Titus gekweld door een mug in zijn hoofd; Vespasianus heette volgens een M.E. legende zo, omdat hij wespen in de neus had (Ts. XX, 132). Dat dit geloof sporen naliet in de volkstaal der 17de en 18de eeuw, blijkt o.a. uit Valentijn's Ovidiusvertaling (Minnedichton). Deze verdrietelikheid, zegt hij in zijn Inleiding, ‘sal de Lezer minder wespen in 't hoofd getrokken hebben’. Tuinman (Spreekwoorden I, 272) kent de uitdrukking: ‘Hij heeft wespen in den kop’, en in de Willem Leevend duidt een hommel in het hoofd op ontstelde zinnen (Ned. Wdb. VI, 891). Het is dus duidelik dat Judas bedoelt: misschien is mijn hoofd niet in orde.
C.d.V.