De Nieuwe Taalgids. Jaargang 24
(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
De Nieuwe Gids. Nov.De ‘historische afdeeling’ bevat parodieën uit de eerste Nieuwe-Gids-jaargangen. In het eerste gedeelte van een artikel Willem Kloos en Frederik van Eeden. Een poging tot karakteristiek en verklaring trekt R.H.J. Bakker een parallel tussen deze beide dichters, waarbij de eerste verheerlikt, de tweede verguisd wordt. De redaktie heeft intussen haar spijt betuigd over de plaatsing van dit stuk, en aangekondigd dat het slot niet in dit tijdschrift verschijnen zal. - Alfred A. Haighton vervolgt zijn opstel Over Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe. - Willem Kloos schrijft over Victor van Vriesland, naar aanleiding van zijn dichtbundel Voorwaardelijk Uitzicht. - Jacob Hiegentlich beoordeelt het proefschrift van Antonie Donker. | |
Des.Alfred A. Haighton vervolgt het bovengenoemde opstel. - W. Kloos schrijft over Frans Erens, naar aanleiding van zijn Literaire meeningen. | |
Groot-Nederland. Nov.Henri van Booven geeft opnieuw een fragment uit Leven en Werken van Louis Couperus. | |
Des.H. van Puymbrouck schrijft over De sociale zijde van Cyriel Buysse's kunst. | |
De Stem. Nov.Alb. Plasschaert geeft een karakteristiek van de dichter Karel van de Woestijne. | |
Studiën. Tijdschrift voor godsdienst, wetenschap en letteren. Nov.E. Rombauts behandelt de Wording van Poirters' Masker van de Wereldt afgetrocken. | |
Stemmen des tijds. Nov.E.E. Gewin herdenkt De schrijfster ‘L.E.’ (Mej. Engelberts). - W.J. Kolkert Jr. vervolgt zijn artikel over Christelijk Middelbaar Onderwijs en Nederlandsche Letterkunde, waarin hij tegenover de Tachtigers betoogt dat de kunst haar roeping en taak in het menschelijk leven uit het oog verliest, zoodra zij de religie uit haar centrale plaats tracht te verdringen. - Onder het opschrift Christelijke Poëzie | |
[pagina 63]
| |
bespreekt J.C. van Dijk dichtbundels van Jan H. de Groot, A.J.D. van Oosten en Willem de Mérode. | |
Des.W.J. Kolkert Jr. besluit het bovengenoemde artikel, waarin hij o.a. wijst op de betekenis van goed leesonderwijs in de lagere school. | |
Den Gulden Winekel. Des.Anthonie Donker wijdt een artikel aan Rocl Houwink als prozaschrijver. - J.C. Bloem eert Augusta Peaux, de dichteres, bij haar 70ste verjaardag. - Johan Theunisz bespreekt De romancyclus Thiss van D.Th. Jaarsma. | |
Opwaartsche Wegen. Nov.De redaktie bespreekt een aantal Nieuwe Christelijke romans; J. Haantjes een viertal werken van Een nieuwe Zuid-Afrikaanse schrijver, nl. C.M. van den Heever. - De Bibliographie is gewijd aan M.J. Brusse. | |
Des.R. Houwink beoordeelt Een nieuwe bundel van Eekhout, nl. Jaspis en Jade, naar Chinese motieven. - K. Fokkema schrijft over Gysbert Japiex, een Christenkunstenaar, naar aanleiding van Haantjes' proefschrift. Verder brengt de aflevering een Kroniek en een reeks korte boekbesprekingen. | |
Roeping. Des.Henri Bruning bespreekt Marsman's Lamp van Diogenes, een bundel kritiese opstellen, die hij wegens de beperking van het terrein achterstelt bij de Anatomische les. | |
Vlaamsche Arbeid. Afl. 5-6.In een kroniek over Nederlandsche Poëzie bespreekt Jozef Muls Vijf jonge dichters uit Vlaanderen, nl. Jan Vercammen, André Demedts, Paul Rogghé, Peter G. Buckinx en Maurits de Doncker. - G. Burssens beoordeelt Het Grauwvuur door Marcel Matthys. | |
De Vlaamsche Gids. Nov.André de Ridder opent de aflevering met een artikel over de zeventigjarige Cyriel Buysse. | |
Des.De Vlaamsche Kroniek van Lode Monteyne handelt over Karel van de Woestijne, Paul van Ostayen, beiden overleden, en Urbain van de Voorde, naar aanleiding van zijn nieuwe bundel Het Donker Vuur. | |
Dietsche Warande en Belfort. Nov.Gerard Walschap schrijft over Twee zeventigers: Cyriel Buysse en H. Swarth. | |
Des.F.A. Vercammen publiceert een fragment van een studie, die tot een proefschrift uitgewerkt zal worden, over J.A. Alberdingk Thijm en Vlaanderen. Dit gedeelte behandelt de betrekkingen tussen Thijm en David. | |
[pagina 64]
| |
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie. Aug.Een lezing van Jul. Persijn, gewijd aan Vondel's Deensche Reizen, berust ten dele op vrije fantasie, ten dele op historiese gegevens. Zonderling is, dat de schr. Vondel maakt tot een Wederdoper, tot een sekte-genoot van Jan van Leyden en Knipperdollinck (blz. 542). - Een mededeling van H.J. van de Wijer betreft De moderne spelling van onze gemeentenamen. | |
Tijdschrift voor Taal en Letteren. Okt.Een uitvoerig artikel van L.C. Michels is getiteld: Vertalingen van het Trentse Concilie of To Blictri en drie manieren van Duyts spreeken. De schr. vergelijkt daarin twee vertalingen van de Latijnse tekst, nl. door Silvius en Stenius. - Jos. J. Gielen beoordeelt het proefschrift van U. Schults over Het Byronianisme in Nederland; H.H. Knippenberg het Handboek tot de Nederlandsche Letterkundige Geschiedenis van J. Prinsen, Ed. A. Serrarens een studie over Hendrik van Veldeke, door Joz. Droogmans. | |
Paedagogiese Studiën. Des.A. Zijderveld bestrijdt in een artikel Het nieuwe en het oude moedertaalonderwijs twee andere medewerkers aan dit tijdschrift, nl. R. Kuitert en A.J. Schneiders, die z.i. in hun verdediging van het nieuwe te radikaal zijn, waardoor zij ‘alleen wit en zwart zien’. | |
Tijdschrift der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis XIII, 2de stuk.Willemien Brom-Struick publiceert een opstel over Ons oude Nederlandse lied, waarin zij in 't biezonder de notering van oude liederen door moderne bewerkers bespreekt en met proeven toelicht. | |
Museum. Nov.J.H. Kern bespreekt het proefschrift van Jacoba van Lessen: Samengestelde Naamwoorden in het Nederlandsch; J.F.M. Sterck de publicaties van O. Dambre over Justus de Harduijn. | |
Des.C.G.N. de Vooys bespreekt de uitgave van een korte Mnl. prozatekst Paulus der Eremit, door Joh. Mich. Toll, die door onvoldoende kennis van het Middelnederlands vreemde fouten maakt. - A. Beets beoordeelt het proefschrift van T. Popma over Byron en het Byronisme in de Nederlandsche letterkunde. C.d.V. |
|