De Nieuwe Taalgids. Jaargang 24
(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
De schakel.Taalboek voor de hoogste klasse der Lagere en de laagste klasse van Middelbare Scholen, door Dr. A.J. de Jong en Dr. W.F. Tiemeyer. Uitgave van J.B. Wolters - Groningen, Den Haag, 1929.Het aktuele streven naar aansluiting van L.O. en M.O. toont zich vruchtbare moeder. Van talrijk kroost, dat jammer voor het merendeel verre van gezond is, en dat bij de eerste blik van taalkundige en van schoolman minder of meer anemies belast blijkt. 't Kan ook moeilik anders: miezerige nakomertjes als 't zijn. Zelfs . . . . als twee vaders aan de groei hebben meegewerkt! 't Is me dan ook te vergeven nietwaar, dat 'k een van de jongstgeborenen uit dit geslacht, die heel toevallig bij me binnenviel, tamelik-krities opnam; 'k bedoel de door de titel genoemde! Van dit boekje lijkt me veruit-de-beste bladzij: de eerste. Ofschoon, bij nadere kennismaking blijkt ie juist de sléchtste.... Op deze eerste bladzij accentueren de auteurs de ‘klacht over onvoldoende voorbereiding van leerlingen’ voor het M.O. Zij zullen trachten ‘de klove tusschen Lager en Middelbaar Onderwijs te overbruggen’. ‘Ze hebben er (verder) rekening mee gehouden, dat het onderwijs in de moedertaal af en toe het pad moet effenen voor leerlingen die vreemde talen gaan leeren’. En nogmaals 'n goeie noot voor beider ‘niet zonder tegenzin handhaven van de oude spelling’, èn voor de daaropvolgende propaganda voor de V.S. Nu, dan had 'k toch maar die éérste pagina Voorbericht in de spelling - en met de interpunktie - van eigen keuze geschreven: dat durft de voorzichtigste tegenwoordig. Over blijven dan nog 103 blzz.: hoofdzakelik grammatika (want wat het boek méér bevat zijn enkele voor toelatingsexamens gegeven ‘opstelverhaaltjes’). - Eerste kenmerk nu is, dat de schrijvers uitgaan van en zich bepalen tot losse z.g. zinnen. Met de beste wil van de wereld is er dus geen silbe táál in dit ‘taal’-boek te interpreteren. Verder: dit boekje, dat zéker het hele taalonderwijs in het zesde leerjaar opeist, of - verdacht merkwaardig- door z'n geschiktheid voor de eerste klas M.O. dáár | |
[pagina 60]
| |
beslag legt op de meeste uren Nederlands, - is kennelik een verouderde spraakkunst-met-oefeningen + daarmee onvermijdbaar-annexe autentieke examenopgaven. Enige bewijsplaatsen? (blz. 5, eerste van de tekst) de klinkers worden onderscheiden in ‘heldere, doffe en toonlooze’ - ‘.... worden voorgesteld (!) door verschillende teekens’ - ‘....hetzelfde letterteeken wordt dus soms (!) verschillend uitgesproken’ (!). blz. 6 ‘.... letters die niet worden uitgesproken. Zulke letters heet men stomme letters’. blz. 8 ('t is weer enkel-om-de-naam te doen) ‘schrijft is tegenwoordige tijd’. blz. 11 ‘als het onderwerp jij, gij (!), u of jullie is, zeggen we dat de persoonsvorm in den tweeden persoon staat’. blz. 13 het paradigma geeft trouw ‘gij schrijft’. (Onontbeerlik ook voor L. en M.S.!). blz. 14 ‘de verleden tijd gevormd door achter den stam een uitgang te .... zetten’. blz. 15, hoe piëteitelik! ‘die stemlooze medeklinkers komen voor in het k-o-f-s-c-h-i-p’. En: ‘zoo'n f heet onechte (!) f. Zoo'n s heet onechte s’. blz. 17 ‘de infinitief is de vorm van het werkwoord, waarmee het wordt aangeduid, als men niet op persoon, getal en tijd let’. - Enz. enz.Ga naar voetnoot1) Nog vergeten de auteurs nièt ons te verrassen met curiosa als (Uit: Maak bedrijvend) ‘Kunstige dammen worden door de bevers aangelegd’. Zin! In de diktee's (moèt wel!) een rijke weelde van ‘gladiolussen’, ‘rhododendrons’, en ‘honoraria’ (blz. 38). Uit 't boekje beloeren ons ‘de grijnzende tronies van gorilla's en bavianen’ (blz. 34). - En wat te denken van déze bepaling van meew. voorwerp?.... ‘waarvan het voorzetsel aan ook kan worden weggelaten’. Ook van de naamvallen wordt de lagere-scholier (of is dit voor de eerste-klasser M.O.?) niet onkundig gehouden; voor ontleden krijgt hij (en U) 't deskundig resept (blz. 42). Geslachtsregels (blz. 44 en 45) - de verbuiging (!) van ‘de goede vrouw’ (blz. 46); de drie trappen van vergelijking.... basta; | |
[pagina 61]
| |
beu ben 'k. - Genoeg nietwaar om van me aan te nemen dat heel 't spraaklêrig termenapparaat (vàn de doffe klinkers óver het stoffelik bijv. nw., tot-en-met het voornaamwoordelijk bijw.) hier gedemonstreerd wordt voor 6o-klassertjes of .... (dit naar keuze voor H.H. Aansluiters) voor 1o-klassers M.O.
* * *
Waarom zóveel woorden aan zo'n schoolboekje, nog wel aan zo'n schoolboekje besteed? 1o. dit is een vóór-90ers werkje over ‘taal’, dat - als 't ingang vindt - en L.O. en M.O. grote schade mòet berokkenen.Ga naar voetnoot1) De kans nu op uitgebreide invoering is groot: omdat Dr. De Jong een van de te A'dam officiëel-aangewezen leraren is, t.w. bij het toelatingsexamen voor de Midd. Sch.en aldaar. Wetenschappelikmis (verouderd), is 't tevens een gevaar voor de School (L. en M.). ‘Kindergif’, kwalificeerde een verlicht lagere-onderwijzer het. 2o. dit boekje sjachert met wetenschap èn school. Dit valt ons vooral tegen van Dr. De J. Die kènt het taalwetenschappelik en -pedagogies standpunt van de nieuweren (Nieuweren!!), heeft van die kennis en .... waardering in Jrg. 5 van dit ts. voldoende blijk gegeven. Waaruit we afleiden, dat hij dit ‘taal’-boekje tenminste tot een compromis-boekje had kunnen maken. Nu verdragen 't voorbericht en de inhoud elkáár nietGa naar voetnoot2), en wìj de vereniging van die beide niet. Ik vraag drîngend: waarom dat Voorbericht dan niet weggelaten, of anders .... béter dit pleisterwerk verzorgd! Deze ‘Schakel’ dient uit-geschakeld te blijven. Haarlem. A.J. Schneiders. |
|