De Nieuwe Taalgids. Jaargang 23
(1929)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |
In den nagel zien (onychomantie).‘Des Coninx Summe’ (ed. Dr. D.C. Tinbergen, bl. 269) vertelt: toovenaars ‘doen’ o.a. ‘inden naghel’ (of inden zwaert) ‘sien na ghestolen goet’. Dit is blijkbaar ontleend aan het Fransch, dat Dr. T. op bl. 533 meedeelt. Het Engelsch heeft t.a.p. ‘ine the nagle of the thoume’: datzelfde zal ook wel bedoeld zijn met ‘in dumen te siene’ (of in spiegelen), dat wordt afgekeurd in een Mnl. hs. over de tien geboden. De laatste plaats vindt men in Arch.Ga naar voetnoot1) (bl. 362 r. 7), waar Dr. De Vooys een drietal Mnl. teksten over den decaloog afdrukt en toelicht (bl. 357-85), als ‘Bijdrage tot de kennis van het Middeleeuwse Volksgeloof’. In het voornaamste der drie daar afgedrukte hss., ‘een bundel sermoenen over de tien geboden’ (Gentsch hs.: Arch., bl. 358), wordt weer de bedoelde handeling genoemd, ja zelfs eenigermate beschreven: de eenige (mij bekende) beschrijving in het Mnl.. Die door den uitgever echter niet geheel is begrepen.Ga naar voetnoot2) Men kent het veel verspreide geloof, dat zekere personen, als ze onder zekere omstandigheden op of in glanzende oppervlakten staren, daarin vroegere of toekomstige gebeurtenissen zien; of althans visioenen die daarop betrekking hebben. Daarover is veel stof bijeengebracht en uit verschillende oogpunten beschouwd door Th. Besterman, ‘Crystal-gazing: a study in the History, Distribution, theory and practice of Scrying’ (Londen, 1924)Ga naar voetnoot3). Meermalen keek men niet zelf, maar liet men een kind kijkenGa naar voetnoot4): magische potentie van kinderlijke onschuld en reinheid! Wanneer men het in de vorige al. meegedeelde in het oog houdt, is tamelijk duidelijk wat het sermoen over de ‘specularii’ - dien naam heeft Du CangeGa naar voetnoot5) genoteerd - op bl. 365-6 in 't midden brengt. Dezen ‘pleghen een kint te nemene dat noch | |
[pagina 312]
| |
suver es’ om het ‘te doen siene in den naghelGa naar voetnoot1) vanden vingher ofte in claer ijserGa naar voetnoot2) ofte in eenen steenGa naar voetnoot3) ofte spieghel ofte in ander saken eenighe figure’, d.i. beeld, visioen (r. 36-41). Het kind wordt hierbij onder het (toover?) boek gezetGa naar voetnoot4), of ‘in een paerc’: in een (toover)kring(?) (r. 41-2). Als ze dan de noodige bezweringen uitgesproken hebben (r. 42), toont de duivel het visioen (‘eenighe scaduwe of voerme’). Maar menigeen wordt zoo door den duivel bedrogen (r. 43-7), zooals blijkt uit het Exempel. Een toovenaar zou voor een ridder, die voorgaf, dat hij twee paarden kwijt was, ‘sijn’ - immers de boven beschreven? - ‘toeverie doen’. Toen toonde zich - toch wel in den nagel of in een ander glanzend voorwerp? - ‘een figuere’ van den gezochten paardendief. Toen zei de ridder, dat de heele diefstal verzonnen was (r. 48-57)! (Men herinnert zich ook, boven: ‘inden naghel... sien na ghestolen goet’.) Ten slotte wijst de schrijver op het nadeel van zulke praktijken voor de misbruikte kinderen, die door het zien van ‘de figuere’ met afgrijzen bevangen worden, en soms in het gezicht gekwetst worden, ‘dat si anders sien dan sij sauden’ (d.i. dat ze daarna altijd verkeerd blijven zien; of dat ze - in den nagel enz. ziende - iets anders zien, dan wat waar is?) (bl. 366, boven). Misschien heeft het bovenstaande de uitdrukking, ‘in den vinger zien’, wat meer relief gegeven. Den Haag, P.J.J. Diermanse. |
|