De nog al eens gemaakte opmerking: als het substantief nu eens vrouwelijk was - houdt nooit steek. In dit geval niet, omdat de versprongen klemtoon bij het woord “lezerès” te weeg brengt, dat aan de vierde syllabe van “veronderstèlde” de gewenschte nadruk niet onthouden blijft.
In het algemeen niet, omdat iemand, die behoorlijk zijn taal schrijft, verschil weet te maken. Men kan schrijven: “Dien man zullen wij blijven eeren om 't geen hij deed voor onze taal.” Men kan niet schrijven, behoort althans niet te schrijven: “Die vrouw zullen wij blijven eeren enz.” Wèl: “Wij zullen die vrouw blijven eeren....” of “Die vrouw, wij zullen haar....”
De vorm “Dien vrouw” - waartegen onze zestiende-eeuwers geen bezwaar hadden (?) - kunnen wij niet meer aanvaarden. De consequentie is: bouw uw zin anders.’
De Nieuwe Rotterdammer Courant, die als gangmaker van het behoud, de vereenvoudigde spelling weert en tracht dood te zwijgen, geeft in de rubriek ‘Onderwijs’ het woord aan een ‘deskundige’ vijand van de nieuw-lichters.
In het nummer van 15 Mei wordt een ‘Groot Vertelselboek van de Geschiedenis des Vaderlands’ aangeprezen, omdat de tekst ‘gelukkig niet in Kollewijniaansch Hollandsch geschreven is’, en ‘daardoor van zelf niet tot gemeenzamen styl afdalende.’ Dan volgt - als stijlproeve? - een aanhaling uit de inleiding, waar de auteurs in hun ‘niet-Kollewijniaanse’ stijl kans zien om in tien regels driemaal door stijlslordigheid aanstoot te geven, zonder dat de journalistieke stijlproever het bemerkt. Men oordele: ‘Geen geschiedschrijver kan ontkomen, en màg ook niet ontkomen, aan eigen beoordeeling der feiten” - ‘Deze geschiedenis is ook geen vorstengeschiedenis, maar een van land en volk.’ - ‘Tegelijk is naar evenwicht gezocht in behandeling van de stof, zoodat de schaal noch naar die van de ‘histoire bataille”, noch naar die van de cultuurgeschiedenis overslaat.”
In dezelfde rubriek vonden we (4 Des.) een kritiese beschouwing van ‘Ons onderwijs in de moedertaal”, waarin o.a. deze opmerkingen:
Toen, nu al jaren geleden, de z.g. ‘nieuwe taalbeweging” ingang begon te vinden in ons land, meenden sommige radicalen dat men nu maar steeds in zijn hemdsmouwen mocht rondloopen. En ofschoon het nooit in de bedoeling van de wetenschappelijke leiders heeft gelegen, die wel degelijk huisjasje en rok bleven onderscheiden (en waardeeren), werd het ‘sans gêne” in sommige kringen mode. Een sans-gêne in