Vondel's Lucifer vs, 113.
Dit vers luidt: ‘De redelijcke ziel komt uit zijn troni zwieren’. Hierbij heb ik nergens een aanteekening kunnen vinden, zelfs Molkenboer geelt er t.a.p, in zijn uitgave geen, terwijl deze term, die aan de scholastiek ontleend is, zeer zeker zijn aandacht waard geweest zou zijn. Of ... is het zó onnozel deze ‘redelijcke ziel’ niet onmiddelik te begrijpen, ook al volgt in vs. 114 de tegenstelling met het ‘redenloos’ dier? Het schijnt van wel. Met zekere schuchterheid waag ik het dan ook slechts om op te merken, dat de genoemde term tuis hoort in scholastieke wijsbegeerte, die hem weer put uit Aristoteles' geschrift περι Ψυχης). Deze onderscheidt t.a.p. 413b12, 414a32 verschillende zielen, resp. delen, funkties van de ziel;
10. | de vegetatieve ziel - ἡ ϑρεπτιϰή ΨυΧή (415a23 seq.), |
20. | de animale ziel - αἰ ϑητιϰή ΨυΧή (415al seq.), |
30. | de redelike ziel, anima rationalis, ame raisonable, ame humaine intellectuelle, vernünftige Seele - διαν οητιϰὴ) (of: ν οητιϰὴ 429a28) ΨυΧή (431a14). |
m.j.l.