Hyperkorrekte taalvormen in het verleden.
Op de aard en de betekenis van hyperkorrekte taalvormen en hun talrijkheid in hedendaagse dialekten heeft Kloeke terecht de aandacht gevestigd. Dat dit verschijnsel van alle tijden zal zijn, volgt uit zijn betoog. Ter aanvulling laten wij enige voorbeelden volgen uit het Middelnederlands, die wij terloops aantekenden. Oud is reeds kade naast caeye, oae; minder bekend zijn: uden (= uyen), iede (= ooi), ader (= korenaar), seede (= see), sweeder (= sweer = schoonzoon), valeyde en de werkwoorden: saden (= saeyen), roeden (= roeyen), scoeden (= scoeyon) en waarschijnlik ook gadelen (= galen; zie Mul. Wdb. II, 861).
Uit Vondel's vroege taal: dwaden (= dwaen) en vlijden (= vlijen) (Vondel's Werken I, 472, 611). Merkwaardig is ook marteladeren = martelaren, in Maria Stuart, vs. 1414.
Hyperkorrekt kan ook is uit ss zijn in splitsen, ophitsen (waarop ook Hd. hetsen gewerkt kan hebben) en schots = 17de-eeuws schos, als dit uit schors af te leiden is.
C.d.V.