De Nieuwe Taalgids. Jaargang 21
(1927)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 258]
| |
Kroniek en kritiek.Die Wacht am Amstel. Er is een Taalwacht ingesteld. In het Algemeen Handelsblad (20-5-'27). Vroeger bestond er Taalpolitie o.a. in het tijdschrift Noord en Zuid; hoofdkommissarissen waren toen de dichters, o.a. Beets, die de verkeerdheid van vanuit en vanaf bezong, Laurillard, die.... Ja, om dat allemaal te weten, raadplege men de nieuwe Taalwacht, waar de gewone soldaten zich al die wonderdingen uit hun schooljeugd herinneren en er sinds lang mee schermden tegen de belagers van ‘onze schoone moedertaal’ (21-1-'27). De kommandant huldigt een breder opvatting: hij laat in zake vanuit e.d. het taalgevoel beslissen. We zien dus hoe de zangerige middelmatigheid - altans in de hoger geplaatsten - terrein verloor, hoe geestdrift en vechtlust niet meer de enige middelen worden geacht om aan de hand van logiese Charivarii tot taalbegrip te komen. Maar in zake Germanismen heerst nog allerwegen blind patriotisme; redaktie en lezers staan dan op één lijn. Toch heeft ook die vrees voor het Duitse gevaar al een geschiedenis; vooral sinds 1870 waarschuwden de barden evenzeer tegen germanismen als tegen ziektekiemen in eigen boezem; en daarbij werden hun rijmen gesteund door het proza van de Akademie, die naar de Taal- en Letterkundige Congressen z'n vertegenwoordigers zond. Maar sinds geruime tijd hebben de geleerden die retoriese verdediging van onze stambelangen aan de goede zorgen van een apart Lichaam overgelaten en van hun kant meer heil gezien in een bezadigde studie van het voor en tegen, van het mogelike en het onbereikbare, van het gevaarlike en het onschuldige. Met die alzijdige kijk was het, dat zij o.a. Gallicismen, Germanismen en Anglicismen bekeken en hun bevindingen in vaktijdschriftenGa naar voetnoot1) publiceerden. Zal dat helpen, | |
[pagina 259]
| |
sinds het noodlot de akademiese taalkunde uit het hart van het volk verbande, hetzelfde volk dat op allerlei ander gebied De Wetenschap aanbidt? ‘Hygiëne?’ vraagt het dagblad; dan moet u bij Prof. A. terecht; handelsrecht? bij Prof. B.; Goties, Middelnederl. of Sanskriet? bij Prof. C., D. of E.; Nederlandse Taal? bij mij! Aan ijver en moed zal het in elk geval niet ontbreken. De Duitsers stichtten eens Die Wacht am Rhein. Hun speurdienst en waakzaamheid haalt niet bij de onze, vooral omdat mogelike invasie door een faktor binnenslands wordt bevorderd, door de onderwijzersbeschaving. ‘Die term heeft ten onrechte aanstoot gegeven’ (Alg. Handelsbl. 20-5-'27); er spreekt zeer precies uit, hoe we tans ‘een tijdelijke teruggang in beschaving’ beleven, ‘nu de kleine burgerij het patriciaat uit de leiding der beschaving terugdringt’. Nu tot de nieuwe leiders - blijkens de nieuwste kijk op Germanismen - ook akademici moeten gerekend worden, behoren de grote volksorganen, de dagbladen, hun patricies karakter zo lang mogelik te doen gelden. Wel loopt daar de Nederlandse taal sinds lang over van Duitse konstrukties als Die faktor is 'n sterke en Onze tijd is er een van achteruitgang; maar in abstrakties (o.a. konstruktie) en in onbetoonde elementen (o.a. lidwoorden) heeft niemand erg, zelfs niet nu juist in het minder bewuste de Psychologie het diepste karakter van een volk erkent en dus konkludeert dat vreemde volksaard zich het zekerst in minder bewuste taalvormen over de grenzen dringt. We hebben nu eenmaal meer erg in duidelike noemwoorden (bv. tafel), die sinds duizenden jaren in ontelbare hoeveelheden links en rechts over de grenzen gingen on kwamen, zodat alle naties - zelfs die hun aard het zuiverst bewaarden -, overlopen van internationaal goedje. Daar heeft het volk natuurlik alleen erg in - maar dan ook des te meer - als die nominale -ismen nieuw zijn. Zo verzetten zich daar nu een menigte lezers van het Algemeen Handelsblad tegen, en de patriciese redaktie, overtuigd dat het in demokratiese tijden niet goed zou zijn als leider in plaats van als dienend orgaan op te treden, heeft nu, mèt de lezers, een wacht ingesteld, en wel zo een, waar de kommandant de soldatendrift tot het uiterste voedt: zelfs ook woorden die echt Nederlands zijn zullen worden geweerd als ze ‘òòk Duits zijn’ (28-5-'27) en om te beginnen worden, - tot afschrikwekkend voorbeeld voor taalkunstenaars, tot manend voorbeeld voor de taalkundigen -, de woorden huidig en teruggang over de grenzen gezet. | |
[pagina 260]
| |
Zullen nu de enkele onderwijzers die een patriciersgeest mochten ademen, op de school, oefeningen gaan honden als: Verbeter in de volgende zinnen de Nederlandse woorden die òòk Duits zijn bv. Ik weet ook wat moet zijn Ik weet eveneens wat. Helaas, ook hier zal voor Nederlanders de hoogste beschaving wel weer niet begerenswaardig blijken, en daarom verdienen ze wel, door de Duitse wolf te worden opgehapt. Met wacht en al.
Ph. J. Simons.
'n Dringende behoefte. Het nieuwe programma voor de hoofdakte-examens, sinds 1924 van kracht, heeft reeds zó'n overvloed van taalkundige studieboeken in 't leven geroepen, dat men zich afvraagt of deze ten bate der kandidaten dan wel met 'n ander oogmerk geschreven zijn. Het is alleen verwonderlik, dat één punt aan de aandacht der spekulerende uitgevers en samenstellers ontsnapt is en wel: dat er natuurlik ook ‘verschijnselen’ bestaan op 't gebied der nederlandse letterkunde. Het programma zal deze wel bedoelen met z'n eis van: bekendheid met de hoofdstromingen der nederlandse letterkunde. Ik wil hierop even de aandacht vestigen, opdat mogelik enige vakgenoten zich aangespoord voelen hun krachten op dit nog geheel braakliggend terrein te beproeven. Ik wijs er echter nadrukkelik op dat, wil men de kans lopen zich hier te onderscheiden, men van aanleg sterk syntheties moet zijn, omdat de praktijk der hoofdakte-examens dit nu eenmaal vraagt. Dergelike boekjes, die een spesiaal gebied geheel moeten omvatten, stel ik me voor, dat 't best in de vorm van uittreksels gegeven worden, èn om het overzichtelike èn vooral ook om de kandidaten de moeite van 't zelf-lezen te besparen. Derhalve wijs ik hier op enkele zeer hinderlike leemten en richt me daarbij vooral naar de schriftelike examens der laatste jaren. Aanvulling van deze lijst, die natuurlik niet de pretensie heeft volledig te zijn, kan 't best geschieden aan de hand der opgaven voor 't ex. Ned. M.O., die gelukkig volledig tegen de prijs van ƒ 0,50 verkrijgbaar zijn. Dat dit 'n goede methode is, moge blijken uit de vergelijking van enkele examenopgaven: Ned. M.O. 1921: Behandel het ontstaan van de verschillende groepen voorzetsels. Hoofdakte 1924: De voorzetsels zijn uit andere woordsoorten ontstaan. Geef daarvan voorbeelden en verklaring. Ned. M.O. 1922: Het ontstaan van de voegwoorden. | |
[pagina 261]
| |
Hoofdakte 1925: Licht door enige voorbeelden toe op welke wijze voegwoorden ontstaan zijn. Alleen moet natuurlik voor de hoofdakte de stof meer gekondenseerd worden, want kandidaten Ned. M.O. hadden hiervoor 2 uur tijd en hoofdakte-kandidaten 45 minuten. Anderzijds zal men bij de voorbereiding voor 't hoofdakte-examen ook ruimer moeten zijn. 'n Goed inzicht in deze verhouding geeft wel 'n vergelijking van 't ex. Ned. M.O. 1921 no. 8: Socialistiese dichtkunst, met hoofdakte-ex. 1925: De weerspiegeling van de sociale strijd in de moderne nederlandse literatuur. Om nu echter tot deze leemten te komen: de nieuwe hoofdakteexamens zijn modern georiënteerd: 'n ‘Reeks van beroemde letterkundigen’ heeft dus weinig kans op sukses. Maar wel missen we o.a. (op de namen is natuurlik geen patent genomen): 'n ‘Overzicht van ernst en luim in Neêrlands letterkunde’ ('n psychologiese tietel is misschien aantrekkeliker: hoofdakte-ex. 1927: Hekeling en spot in middeleeuwse literatuur). Verder hebben we nog geen ‘Spiegelbeeld der diverse sociale en familiale groepen in de nederlandse literatuur’ (hoofdakte-ex. 1926: De boer in de roman van de moderne Vlamingen; 1927: Het kind in de moderne nederlandse romanliteratuur). Dringend nodig is ook 'n ‘Overzicht van het leven en de levensopvattingen in de verschillende tijdvakken aan de hand der literatuur’ (hoofdakte-ex. 1924: Het godsdienstig en maatschappelik leven in de produkten der middeleeuwse literatuur die gij hebt gelezen; idem: Sara Burgerhart als spiegel van het leven en de levensopvattingen in de laatste helft der 18e eeuw). Natuurlik mag 'n syntheties ‘Overzicht der diverse letterkundige genres in onze letteren’ niet ontbreken (hoofdakte-ex. 1927: Het blijspel in de nederlandse letterkunde). Spoedig zullen ook ‘Letterkundige landschappen’ zeer welkom blijken te zijn (hoofdakte-ex. 1927: Indië in de nederlandse literatuur). Het staat vrijwel vast, dat 'n toekomstig geslacht van onderwijzers, met deze kost opgevoed, de aeloude blaam der schoolmeesterij op schitterende wijze zal logenstraffen.
Helmond. W.H. Beuken. |
|