Tijdschrift voor Taal en Letteren XV, afl. 1-2. L.C. Michels publiceert een voordracht over Mariken van Nieumeghen, waarin hij o.a. behandelt de waardering van het stuk als drama, het verband met de Lieve-Vrouwe-verering te Nijmegen, de duivelfiguur en zijn naam (Moenen wellicht uit Simon), het karakter van Mariken en het “aktualiteitsmotief” van de boze moei. - L. Grootaers maakt een opmerking over Accent en vocaaltimbre in het Oostlimburgsch. - L.C. Michels oordeelt ongunstig over de tekstuitgave van Joan de Grieck's Kluchten, door Dr. Paul de Keyser, waarin hij een lange reeks onjuistheden en onnaawkeurigheden aanwijst. - J. Moormann acht de Publicaties der afdeeling Nederlandsch van het instituut Nieuwe Letteren aan de Nijmeegsche Universiteit “onrijpe producten”.
Leuvensche Bijdragen XVIII, afl. 2-3. H. Logeman meent uit een eigenaardigheid in het Gentse dialekt op het spoor gekomen te zijn, hoe Tweeklanken ontstaan, in 't biezonder de diftongering van i. Langzaam artikuleren is een eerste voorwaarde voor het ontstaan van een voorafgaande “glide”: eigenlik “is de vorming van zulk een tweeklank niet anders dan het vals inzetten van een spraakklank”. - A.C. Bouman verdedigt de lezing van Beatrijs vs. 247-248 tegen Pater Stracke. - Een tweede Woordgeographische Studie van L. Grootaers, toelichting bij een kaartje, behandelt De Nederlandsche benamingen van den aardappel voornamelik: patat, aardappel, pieper en kartoffel.
Vragen des tijds. Maart. In een uitvoerig artikel, Taalcrisis genaamd, behandelt Ph. J. Simons nog eens de voornaamwoordelike aanduiding in spreken en schrijven, een vraagstuk dat een veel belangrijker achtergrond heeft dan de meeste niet-taalkundigen - en veel taalkundigen - beseffen. Dat hier een tegenstelling bestaat tussen natuur en kultuur, instinkt en bewustheid weet de schr. op duidelike en boeiende wijze ook aan leken op taalgebied duidelik te maken. Zijn betoog is tegelijk een pleidooi voor het verbreken van de belemmerende schoolse voorschriften.
Studiën, tijdschrift voor godsdienst, wetenschap en letteren. Maart. H. Duurkens bespreekt Een nieuw leven van Vondel, nl. dat van J.F.M. Sterck, dat hij vergelijkt met Barnouw's gelijktijdig verschenen boek. Beide worden ze verdienstelik genoemd, maar van Vondel's bekering toont Sterck, als Katholiek, een “dieper begrip.”