De Nieuwe Taalgids. Jaargang 21
(1927)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Nog eens Sinte-Lucie-nacht.De nota van de hr. W.L. Bezema in N.T. XX, 310, noopt mij tot een paar aanvullingen. Vooreerst zij dit opgemerkt: Men hoeft niet naar het Noorden te gaan om te vernemen dat in alle almanakken, juiste en onjuiste - zijn er zulke? - Sinte-Lucie-nacht de langste nacht.... was vóór de Gregoriaanse kalenderhervorming in 1582 en het nog bleef in bepaalde landen zolang er deze hervorming niet ingevoerd was. Heden nog zijn in Vlaanderen en in Wallonie spreekwijzen in omloop die daarop wijzen. Zo Lucie maakt den langsten nacht
half Juni maakt den langsten dag
half Maart en September vrank
maken dag en nacht even lankGa naar voetnoot1).
of St. Lucêye
li pu court dès d'jous, li pu longue dès nutèyesGa naar voetnoot2).
Dergelijke spreekwijzen hebben zeker ook in Neerland bestaan en zouden misschien nog wel hier of daar op te vissen zijn. Potgieter moet dus die kennis niet noodzakelik uit Zweden meegebracht hebben. Overigens de wijze waarop hij spreekt van ‘een oud gebruik (str. 1)’ en van ‘'t oud gebruik (stv. 18)’ toont wel dat hij een inheems gebruik op het oog heeft. Wat nu dit gebruik kon zijn? Potgieter zelf zet ons op de weg, als hij zegt (str. 1) dat hij ‘droomde .... een zoetlief kind als in 't verleden’ on (str. 18) dat hij zich ‘een verrassing dorst voorspellen .... een zoetlief kind als in 't verleden’ Er waren en er zijn nog verschillende dagen in 't jaar waarop de jongelieden door het verrichten van een daad van toverij, het uiten van een wens of het storten van een gebed tot de heilige van de dag hopen hun toekomende in hun slaap te zien. Zulke dagen zijn Sint Andries 30 Nov. - nu nog algemeen -, Sinte Lucia 13 Dec. en Sint Thomas 21 Dec. (zie E. Fehrle, Deutsche feste und volksbräuche, Leipzig, 1916, blz. 11). Potgieter heeft dus naar oud gebruik zo'n wens geuit, maar in plaats van een zoetlief kind, krijgt hij drie grootjes te zien, elk wel honderd jaar. En dat legt ook uit, waarom hij zijn droom op Sinte-Lucie-nacht plaatst. Want op Sint-Andries b.v. krijgt de belanghebbende zijn toekomende te zien, of verneemt dat | |
[pagina 42]
| |
degene van wie hij houdt al of niet van hem houdt of hij krijgt niets te zien. De langste nacht echter is een tijdstip van hekserij, spokerij en wilde jacht, het tijdstip der ‘nächtlichen unwesen’, zegt E. Fehrle, blz. 11, het geschikte tijdstip voor de verschijning van de drie grootjes. Nog een opmerking: het waren vooral meisjes, zelden jongens, die zich deze liefdeorakels aantrokken. De meisjes immers moeten wachten totdat ze gevraagd worden; aan de jongens staat het vragen vrij: Is het niet kenschetsend voor de vrijgezel Potgieter, dat hij hier handelt als de weinig talrijke schuchtere jongens, die hun meisje aan het fatum vragen? Gent, 28-12-26. J. Vercoullie. |
|