De Nieuwe Taalgids. Jaargang 20
(1926)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Doe-isoglosse bij Maastricht.In aansluiting bij de mededeeling van den Heer Endepols op blz. 149 is een kleine opheldering niet ongewenscht. Aanvankelijk had ik den indruk gekregen, dat E. het beloop van de isoglosse, zooals die op mijn kaartje is geteekend, ten opzichte van Maastricht niet juist achtte. Dit blijkt niet het geval te zijn. Op mijn navraag was de Heer E. zoo vriendelijk mij per brief zijn bedoeling nog eens uiteen te zetten. Daaruit blijkt, dat ook E. van meening is, dat 2de pers. enk. èn, 2de pers. mw. in Maastricht nog gebruikt worden: ‘teruggedrongen zijn deze numeri volstrekt niet’. Het kaartje kan dus voorloopig ongerept blijvenGa naar voetnoot1). Maar wel had ik wat duidelijker kunnen doen uit- | |
[pagina 218]
| |
komen, dat de uitspraak van het pronomen doe in mijn artikel geheel buiten beschouwing is gebleven. Evenmin als b.v. de noordelijke bijvormen doo, dou, dow, dô (zie mijn kaartje in Tschr. XXXIX) werden vermeld,is van de Zuid-Limburgsche da-uitspraak opzettelijk gewag gemaakt. Het was mij ditmaal te doen om het uitsterven van doe als grammaticaal verschijnsel. Voor de gemakkelijke termen van Frings, Einheitsnumerus en Doppelnumerus, had ik slechts een Hollandsch aequivalent trachten te vinden, door te spreken van ‘gebied, waar het geregeld gebruik van du(doe) onbekend is’ en ‘gebied met dubbele aanspraak’. Het was wellicht duidelijker geweest, om de Duitsche termen maar onvertaald te laten. Hamburg, Juni 1926. G.G. Kloeke. |
|