De Nieuwe Taalgids. Jaargang 19
(1925)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
Aankondigingen en mededelingen.Verzamelde Opstellen. Een viertal auteurs brachten hun verspreid werk van vroeger en later tijd in een bundel bijeen. De Studiën over Litteratuur en Tooneel van Dr. J.L. WalchGa naar voetnoot1) bevatten eerst een vijfta! Mediaevalia (Reinaert, Maerlant's Leven van St. Franciscus, Ruusbroec's Van den Blinckenden Steen, Vizioenen), met smaak geschreven opstellen, die ten doel hebben de schoonheid van de Middeleeuwse kunst te doen gevoelen. Het opstel Na honderd jaar gaat over Da Costa's Bezwaren tegen den Geest der Eeuw. Het grootste deel van de bundel is gewijd aan het toneel, waaraan de schrijver, privaatdocent in dit vak, in het biezonder studie gewijd heeft. Belangrijk zijn de voordrachten over Een nationaal tooneel, Over tendens- en vertoogstukken en het opstel over het burgerlik drama in de tweede helft der 18de eeuw (Theatraal). Interessant voor de toneelpraktijk is de uitvoerige, beredeneerde Lijst van Nederlandsche Tooneelstukken van 1400 tot 1900, vroeger in Het Tooneel verschenen, waarin de schr. nagaat welke oude Nederlandse stukken bij een hedendaags publiek direkte belangstelling zouden kunnen wekken; een aestetiese zifting dus van onze gehele oudere toneellitteratuur en tegelijk een pleidooi voor de heropvoering van menig oud stuk. In de bundel Kultuur en Leven van M.A.P.C. PoelhekkeGa naar voetnoot2), grotendeels gewijd aan kunstgeschiedenis en buitenlandse letterkunde, komen ook een aantal beknopte, maar boeiende opstellen voor, die op Nederlandse letterkunde betrekking hebben, waarvan wij noemen: Groei der Dichtkunst, het drietal waarin hij zijn liefde voor Alberdingk Thijm uitspreekt (blz. 105-131) en vooral dat over Potgieter, Perk, Henriëtte Roland Holst-Van der Schalk en Dante. Dr. P. Valkhoff's Verzamelde opstellen Over Frankrijk's LetterkundeGa naar voetnoot3) behandelen alle de Franse letterkunde, maar het laatste, | |
[pagina 57]
| |
over Ronsard, verdient hier vermelding, omdat de schr. ook Ronsard's invloed op de Nederlandse letterkunde nagaat. De bundel Verzamelde Taalkundige Opstellen (Eerste deel) van Dr. C.G.N. de VooysGa naar voetnoot1), dagtekenende uit de jaren 1906-1923, en voornamelik verschenen in De Beweging, Taal en Letteren en De Nieuwe Taalgids, bevat drie afdelingen, nl. 1o. Over ‘schrijftaal’ en ‘spreektaal’, algemeen beschaafd en letterkundige taal; 2o. Het belang van het, spellingvraagstuk; 3o. Uit de geschiedenis van de Nederlandse spraakkunst. Het tweede deel zal in het begin van 1925 verschijnen.
De bundel Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1923-1924, brengt, behalve de inleidende rede waarin de voorzitter Dr. J.L. Walch zijn denkbeelden over litteratuurstudie ontwikkelde, de voordracht van Dr. A. Jolles over Het Sprookje. Onder de Levensberichten vermelden wij dat van T.H. de Beer, door Mr. M.G.L. van Loghem; van J.J.A.A. Frantzen, door Dr. J.H. Scholte; van J.M. Hoogvliet, door Dr. D.G. Hesseling; en van J.A. Leopold, door Dr. J. Prinsen J. Lz.
Bij de firma J.B. Wolters verscheen de redevoering Idealen en Grenzen, waarmede Dr. J.H. Kern de 19de November zijn ambt als opvolger van Dr. J.W. Muller te Leiden aanvaardde. In het eerste gedeelte waarschuwt hij, met volle waardering voor de belangrijke hulpwetenschappen van de filologie, als fysiologie en psychologie, tegen de mening ‘dat iedere filoloog een soort, van Manusje-van-alles behoort te wezen, op gevaar af van niemendal te zijn’. Ook binnen de ‘grenzen’ is er werk in overvloed voor de Nederlandse filoloog. In het biezonder zet de spr. zijn denkbeelden uiteen over de verhouding van spreken en schrijven - een belangrijk en voor de M.-E. nog zo gebrekkig bestudeerd probleem - waarbij hij in hoofdzaak partij kiest voor de beschouwing van de jongeren, gelijk reeds blijkt uit het feit dat de rede in de vereenvoudigde spelling gedrukt werd. Nu ook zijn ambtgenoot in de letterkunde, Dr. Albert Verwey, in proza en proëzie de oude buigings-n ‘verwaarloost’, geven dus de Nederlandse filologen - wij denken daarbij ook aan Dr. N. van Wijk - aan onze oudste universiteit het goede voorbeeld! Menig jongere-in-leeftijd kan daar een aansporing in vinden. | |
[pagina 58]
| |
In de Revue d'Ascétique et de Mystique (Juillet-Octobre 1924) gaf Dr. J. van Mierlo in het Frans een beknopte samenvatting van zijn beschouwingen over Hadewijch, une mystique flamande au treizième siècle.
Als ‘privaatdruk’ verscheen in een beperkt aantal exemplaren een aantal gedichten en refereinen Uit een Tongerschen dichtbundel der XVIe eeuw (44 blz.), in handschrift ontdekt, en uitgegeven door Jules Frère en Dr. Jan Gessler (Tongeren - 1925), met inleiding, facsimilé's van het handschrift en aantekeningen. Merkwaardig is, dat in dit handschrift, evenals in het ondere Utrechtse van Jan van Styevoort, het stichtelike en het obscoene vreedzaam naast elkaar staan.
Van de Quickborn-Verlag te Hamburg ontvingen wij een tweede vermeerderde druk van Joh. E. Rabe's Kasper PutschenelleGa naar voetnoot1), een boek dat wel niet rechtstreeks onze letterkunde betreft, maar dat om het dramatiese genre dat er in behandeld wordt, onze lezers kan interesseren. Men vindt er namelik een rijke verzameling plat-Duitse teksten van ‘Kasparspiele’, d.w.z. spelen met handpoppen, met een brede historiese inleiding - waarin ook omtrent het bestaan van een Mnl. ‘dockenspel’ plaatsen uit Kalff's Geschiedenis aangehaald worden (blz. 13) - en zakelike toelichting. Het boek is o.a. versierd met een miniatuur in kleuren, uit een 14de-eeuws Frans handschrift, waarop men de poppenkast afgebeeld ziet.
De verdienstelike folklorist Is. Teirlinck heeft een nieuw werk uitgegeven, Flora Diabolica getiteldGa naar voetnoot2), dat van grote vlijt en speurzin getuigt. Het behandelt ‘de plant in de demonologie’ en is verdeeld in twee hoofdstukken: door de Diabolische planten toont de duivel, soms door bemiddeling van heks of tovenaar, zijn macht om de mens te verderven, maar naast de ziekte ligt het geneesmiddel: door de Antidiabolische planten is de mens in staat, de duivelse listen te bestrijden en de duivelse kwalen te genezen. Beide soorten worden uitvoerig en met grote belezenheid in dit uitvoerige werk (322 blz.) besproken: een register vergemakkelikt het raadplegen. C.d.V. |
|