En wat de compositie van het gedicht betreft. Het begint ook met te vertellen van het heengaan van de winter en de komst van het aangenamer jaargetijde. Verder is zeker opmerkelik, dat Hooft dan ook achtereenvolgens verschillende mythologiese figuren laat optreden: Jupiter, Heracles, Mars, Bacchus, Sol, Minerva, Venus.
Van botte navolging is hier geen sprake, zoals een lezing der gedichten aanstonds toont. Toch lijkt het me niet onmogelik, dat Hooft tot deze zijne verzen geinspireerd is door Spieghel's gedicht. De Drost immers sympathiseerde met Spieghel's werk en kende zeker de bloemlezing, in 1607 te Amsterdam bij Dirck Pietersz. Pers verschenen.