De Nieuwe Taalgids. Jaargang 17
(1923)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAankondigingen en mededelingen.Rheinisches Wörterbuch. Ondanks de nood der tijden verscheen de eerste aflevering van het Rheinisches Wörterbuch,Ga naar voetnoot1) een belangrijke onderneming, berustend op een zeer rijk materiaal, dat sedert 1905 door Joh. Franck, later door Josef Müller ingezameld werd, met steun van de Bonner Hoogleraren Meisner en Frings. Een ‘Vorläufige Einführung’ verhaalt de geschiedenis van het werk, dat aanvankelik stof zou leveren voor acht delen, die tot drie ingekrompen moesten worden. Voor de taalgeschiedenis van deze aan onze gewesten grenzende streken wijzen wij op de zeer belangrijke studie: Rheinische Sprachgeschichte van Th. Frings, die in 1922 verscheen in de tweede druk van de Geschichte des Rheinlandes (G.D. Baedeker, Verlags-buchhandlung, Essen). | |
[pagina 251]
| |
Nederlandse spraakkunst voor Duitsers. Bijna gelijktijdig verschenen onlangs twee boeken, bestemd voor Duitsers die onze taal willen leren: een Lehrbuch der Niederländischen Sprache (in de ‘Sammlung Jügel’, Otto Holtze's Nachf. in Leipzig) door de Berlijnse lektor Dr. M.A. Van de Kerckhove. en een Grammatik der neuniederländischen Gemeinsprache door Prof Dr. M.J. van der Meer te Frankfurt (Heidelberg - Carl Winter - 1923). Het eerste, uit twee delen bestaande, heeft een zeer uitvoerig ‘Praktischer Teil’; ook het tweede heeft ‘Übungen und Lesestücken’, waarvoor Marie Ramondt, lektor te Gieszen, de zorg op zich nam. De waarde van deze boeken voor de praktijk laten wij ter beoordeling over aan meer bevoegden: op ons maakten ze bij het doorbladeren een gunstige indruk. Maar wat hier vooral vermelding verdient, is dat beide schrijvers de fout vermeden hebben die dergelijke handleidingen te vaak eigen is, nl. boeken-Nederlands te geven in plaats van de levende taal. Zowel in de vormleer als in de gekozen stukken kan de vreemdeling inderdaad het levende gebruik leren kennen, al schemert bij Dr. Van de Kerckhove hier en daar zijn Zuid-Nederlandse afkomst door in woordgebruik en zinsbouw. Dr. Van der Meer heeft het zelfs aangedurfd, de vereenvoudigde spelling en de grammatikale vormen van het Algemeen Beschaafd te gebruiken, voor het aanleren van het beschaafd-gesproken Nederlands door een Diutser een onbetwijfelbaar voordeel. Ook Dr. Van de Kerckhove wijst er op, dat de omgangstaal geen buiging meer kent, maar als hij voor de Schriftsprache die buiging handhaaft, loopt hij gevaar dat de Duitser, deze term met zijn eigen ‘Schriftsprache’ vereenzelvigend, als hij netjes spreken wil, ‘van den man’ of ‘eens mans’ zal menen te moeten gebruiken. Intussen wijst ook deze schrijver in een ‘Anhang’ op de veldwinnende ‘Vereinfachte Schriftsprache’. Over deze deskundige voorlichting van het buitenland hebben we dus reden om ons te verheugen.
Vondel's Adam in Ballingschap. Als tegenhanger van de Lucifer-uitgave (zie blz. 40 van deze jaargang) verscheen bij de firma Leiter-Nijpels te Maastricht een even keurig verzorgde uitgave van de Adam in Ballingschap, herdrukt, zonder inleiding of toelichting, naar de oudste tekst, met een zeer fraaie letter, met rode en groene opschriften. | |
[pagina 252]
| |
Apologie ofte verantwoordinghe van den Prince van Orangien. Ben zeer fraaie uitgave is ook de nauwkeurige herdruk van de bekende Apologie (1581), door De Villiers oorspronkelik in het Frans geschreven, maar in krachtig renaissance-Nederlands vertaald. Het boek verscheen bij C.A. Mees te Sandpoort en De Sikkel te Antwerpen (Prijs f 3.90, gebonden f 4.90). Albert Verwey schreef een aanbevelend Voorwoord.
Prosa-Gedichte von Lodewijk van Deijssel. Benno J. Stokvis waagde een poging om door een ‘autorisierte Übersetzung’ van enige uitgelezen Proza-gedichten aan Duitse lezers een denkbeeld te geven van Van Deijssel's taalkunst. Een inleiding van 18 blz. schetst in hoofdtrekken de prozaïst in zijn ontwikkeling.
Verluchte getijdenboeken. Een proeve van nauwkeurige en deskundige beschrijving van de Verluchte handschriften in het aartsbisschoppelijk museum te Utrecht leverde Willem de Vreese in Het Gildeboek, tijdschrift voor kerkelijke kunst en oudheidkunde (Mei 1923). Het artikel is mooi gedrukt en geïllustreerd. Behalve de miniaturen tracht de schr. ook de taal van de handschriften (waarvan intussen geen procven worden meegedeeld) te lokaliseren.
Letterkundige betrekkingen tussen Spanje en Nederland. Een te Madrid gehouden voordracht over dit onderwerp (Las Relaciones literarias entre España y Holanda door C.FA. van Dam verscheen te Amsterdam (bij J. Emmering - 1923) in druk. C.d.V. |
|