Voltooid Verl. Tijd: ek het geprys.?
Als verleden deelwoord der onscheidbaar samengestelde ww., bv. onderstreep, wordt gegeven: onderstreep, terwijl we toch steeds horen en lezen: geonderstreep.
Hetgeen over de klanken en de spelling verteld wordt is niet slecht, afgezien natuurlik van een algemeenheid als: ‘Wat die ontwikkeling van Nederlands tot Afrikaans betref, is die verandering van die klanke geweldig groot’, in hfdst. V (blz. 194); dit ‘geweldig’ doet wel wat dwaas, wanneer men bv. denkt aan de klankverschillen der nederlandse dialekten onderling.
Het laatste hoofdstuk is van andere aard dan de rest van het boekje; het is histories, en ook wel polemies. Ook hier stuiten we op oppervlakkigheden: ‘Op die vraag: wat is Afrikaans, en hoe hot dit in Suid-Afrika ontstaan? is dit nie moeilik om te antwoord nie.’ ‘By feitlik alle lewende tale is daar groei en ontwikkeling wat, soos reeds aangemerk, op spontane wyse geskied.’ ‘Vir die boere wat die land ingetrek het, was daar nie tyd of geleentheid om hulle met Nederlandse lektuur besig te hou nie.’ Hadden ze geen Statenbijbel? De polemiek tegen de Maleis-Portugese teorie gaat niet op; de vermelding dat ‘die lys van woorde wat direk van Mal.-Port. afkomstig is, afgebring (is) tot op 22’ is van heel wat minder betekenis dan de schrijvers er aan schijnen te hechten.
We hebben hiermee onze op- en aanmerkingen lang niet uitgeput, maar dit zal men naar aanleiding van een dergelijk boekje niet van ons verlangen. Ik kan echter niet nalaten er nog op te wijzen dat de waarschuwing tegen anglicismen, zichzelf straft door wendingen als: ‘Van die inhoud van die sin sal dit egtor altyd volkome duidèlik wees watter tyd bedoel word.’ (blz. 117) en: ‘Ons word dus gelaat met sta, wat nog in Ned. in die eerste pers. enkelv. voorkom’ (blz. 145), wat betekent dat we als wortel sta overhouden, wanneer we alle andere elementen van 't woord ‘onverstaanbaarheid’ losmaken.
Het peil van taalonderwijs in Z.A. is blijkbaar nog niet hoog gestegen; erger is dat men dat weinig beseft, blijkens de woorden van de eerste schrijver, kort geleden in ‘Die Burger’ gemeen gemaakt: ‘maar elke skoolboekie moot in alle opsigte die volmaaktheid self wees, of daar word van alle kante op die skrywer losgetrek. En heeltemal tereg ook.’
Stellenbosch.
A.C. Bouman.