Aankondigingen en mededelingen.
In een studie Zur Geschichte der Adjektivabstrakta auf -ida, -î und -îheit im Deutschen (Annales Academiae Fennicae XV, no. 4 [1921]) bespreekt Öhmann de geschiedenis van deze suffixen, die ook voor het Nederlands van belang is. Zoals bekend is, is -heid eerst in 't owgm. tot suffix geworden, aanvankelik om abstracta bij substantieven, dan vooral bij adjektieven te vormen. Öhmann onderzoekt vooral de wijze van verbreiding van 't suffix, en hij toont aan, dat de ermee gevormde woorden aanvankelik in de taal van de geleerden thuishoren, dan later in de algemene omgangstaal doordringen; dank zij de zwaarte van klank, wist het zich geleidelik uit te breiden naast en ten koste van -ida en, wat onze taal betreft, vooral van -ī. De eigenaardige ontwikkelingsvorm van het suffix in eng. (ags. -hád >meng -hóde, waarnaast echter -héde) brengt Öhmann tot een nader onderzoek, en hij maakt daarbij waarschijnlik, dat meng. -héde berust op ontlening aan 't mnl. (vlaams?), waarmee het in vorm en gebruik (vooral adjektiefabstracta) overeenstemt. Is dit juist, dan heeft men hier een houvast op het gebied van de Nederlands-Engelse betrekkingen van de middeleeuwen, waarop vermoedelik nog heelwat te vinden is (vgl. Kluge in Paul's Grundriss I 2 942 vgl.; Deutsche Sprachgeschichte, 274). Wanneer hij opmerkt, dat in onze taal de vorm -keit onbekend is, dan kan men hieraan toevoegen, dat -igheid wel bestaat en dat in 't afrikaans zich -geid naast -heid ontwikkeld heeft (b.v. naarheid: naargeid); zie Boshoff, Volk en taal van Suid-Afrika, 285 v.
M.S.