Jespersen over syntaktiese onderscheiding.
In zijn verhandeling De to hovedarter av grammattiske forbindelser (Det kgl. danske Videnskabernes Selskab, Hist.-filol. Meddelelser IV 3; 1921) werkt Jespersen een vroeger (in Sprogets Logik) reeds uitgesproken gedachte uit over de rangorde van de bestanddelen van de taal. Hij onderscheidt twee hoofdgroepen: A. Een jonge leeuw; B. De leeuw is jong, van welk laatste tiepe hij 15 soorten behandelt. De junksie van A heeft iets vasts, iets onbeweegliks; het is één voorstelling, die zich in afzonderlike bestanddelen oplost; vandaar dat men b.v. jonge leeuw ook door één woord welp zou kunnen vervangen. De nexus van B is daarentegen beweeglik, is een vrije samenvoeging van twee voorstellingen; aan het eerste begrip wordt iets nieuws toegevoegd. Om het in beeldspraak te zeggen: A is als een schilderij, B als een drama.
M.S.