Naar, zijn hielen omzien
(op de vlucht bedacht zijn).
Deze uitdrukking komt behalve op de in het Ndl. Wdb. X, 821 en VI, 726 geciteerde plaatsen (Vondel, Noah, vs. 114; Hooft, Ged. I, 311) ook voor bij Hooft, Ger. v. Velzen, vs. 730:
Schepen? Ick ben ghescheept daer ick med' over moet.
En vind my soo ver t' Zee met u verhaeste kielen,
Dat ick, helaes! vergheefs nu omsie nae mijn hielen.
Vondel, Lucifer, vs. 1664:
Ick zagh alree den schrick in Michaëls gezicht,
En al zijn benden doots schier omzien naar de hielen.
De uitgevers van de Lucifer (Zw. Herd. 3 en 4) hebben het niet noodig geoordeeld deze uitdr. te vermelden en te verklaren, ofschoon ze sedert een paar eeuwen verouderd is. Halma (1781, 4e druk) geeft haar wel op, doch in een geheel andere beteekenis n.l. die van ‘vrijer- of vrijsteragtig worden’, welke hij ontleent aan Winschooten, bl. 83. Voor synonieme uitdr. zie nog Tijdschrift XXXIII, 287.
F.A. Stoett.