De Nieuwe Taalgids. Jaargang 15
(1921)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
I. auditieve of phonetiese verschrijvingen.Talrijk zijn de voorbeelden, die ik hiervan heb verzameld, niet. Wat ook niet te verwonderen is, gezien 1o het grote overwicht, dat uit de aard der zaak de visuele invloeden bij verschrijvingen hebben; 2o de vele twijfelgevallen, waar niet uit te maken is, of auditieve factoren de doorslag hebben gegeven, en die dus zekerheidshalve onder III gebracht moeten worden. In de eerste plaats noem ik gevallen van 1. Weglating, omdat de klank, die de letter voorstelt, bij het uitspreken van het woord weinig distinct is (vgl. boven p. 26) onstond (II, IV). In éen geval kwam het woord voor in kladwerk, terwijl in het daarop berustende net-werk de juiste vorm stond. enstehen i. pl. v. entstehen. Van mijzelf. Ik ontdekte de fout terstond, maar de verbetering kostte mij moeite: ik was hardnekkig geneigd, de t, die bij de correctie ingevoegd moest worden, weer achter de s te zetten in plaats van ervoor. Een parallel verschijnsel kan iedereen bijna dageliks waarnemen bij versprekingen. Tracht men een eenmaal gemaakte en opgemerkte fout te verbeteren, dan raakt men aan het hakkelen en krijgt pas na veel moeite de juiste klank op de juiste plaats eruit. Soms ook worden bij de ‘verbetering’ weer andere fouten gemaakt, zodat men nog dieper in het moeras raakt. Hiervan zullen wij ook bij de verschrijvingen voorbeelden zien.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 76]
| |
Een verdere verhaspeling van het woord ontstaan tot ontaan (III) zal onder dit hoofd wel niet tuishoren. Hoogstens kan de acustiese zwakheid van de eerste t meegewerkt hebben tot het ontstaan van een gevoel van aarzeling. Waardoor dan weer mogelik werd, dat de schrijver, na de eerste t geschreven te hebben of terwijl hij die schreef, zich de juiste volgorde der moeilike lettergroep trachtte voor te stellen en zo tot de slotsom kwam, dat de laatste der drie een t moest zijn. Toen hij de eerste t voltooid had, kwam hij, mede tengevolge van de tijd van aarzeling, die hem het gevoel gaf een behoorlike tijd aan de groep besteed te hebben, tot het besef, dat de t reeds de laatste letter van de groep was en ging met de volgende letter door. Een dergelijk proces kan ieder herhaaldelik bij zichzelf waarnemen. Het is echter niet boven twijfel verheven, dat het hier de juiste verklaring is. Nederlansch i. pl. v. Nederlandsch. Meermalen op etiketten van cahiers. Poskantoor i. pl. v. Postkantoor (II) is een soortgelijk geval. Mogelik hoort hierbij ook: gemend i. pl. v. gemengd. In een proefwerk bij verschillende individuen: gemend diluvium (III). De bevolking is gemend en bestaat uit.... (II). Vooral met het oog op de veelvuldigheid van deze verschrijving denk ik, dat de voornaamste oorzaak ligt in de omstandigheid, dat ng het teken is niet voor twee phonemen, maar voor één niet-samengestelde klank, waarin het nasale element duidelik tot het bewustzijn komt. Het feit, dat juist het woord gemengd zich zo goed leent tot het begaan van deze vergissing, doet vermoeden, dat een visuele dissimilatie met de begin-g mee in het spel is. Het omgekeerde zien we in: begingt voor begint. Hier begint de via Emilia. (I, slap, traag, slecht spellend leerling). Dat hier ng in de plaats van n kan komen, hangt samen met de bij het vorige geval besproken phonetiese verwantschap tussen ng en n; dat ng juist hier intreedt, kan bevorderd zijn door visuële nawerking van de g in het begin van de lettergreep. 2. Omwisseling van plaats. Vergissingen met de letters s en t op elkaar volgend, al of niet bevorderd door de nabuurschap van andere dentale klanken: Rostgebergte (III). Kertspr.... (oefwerk) verbeterd na enige aarzeling, toen het eerste gedeelte van het woord geschreven was. | |
[pagina 77]
| |
Bij ophoping van dentalen: ersnt i. pl. v. ernst (IV). Al deze verschrijvingen moeten verklaard worden uit phonetiese invloeden. Voor de détails kan ik verwijzen naar wat boven p. 25 vlg. over het woord erts gezegd is. 3. Anticipatie (voorbarigheid, prolepsis). Anticipatie van iets wat nog volgen moet, kan plaats vinden zonder dat er een andere aanleiding voor te vinden is, dan dat de letter, die te vroeg geschreven wordt, vlak volgt op de letter, die erdoor verdrongen wordt of indien de afstand groter is, dan toch op een plaats staat, die enigermate analoog is met de plaats van de verdrongen letter. (Van anticipaties, waarbij van geen ‘verdringen’ sprake is, maar alleen de geanticipeerde letter te vroeg geplaatst wordt naast de reeds voorhandene, welke laatste ook ongeschonden voort blijven bestaan, zie ik hier af. Bij de verschrijvingen van graphiese aard komen ook zulke ter sprake). Zo b.v. wanneer de vocaal van de 2e lettergreep in de le komt, de beginconsonant van de 2e de gelijkwaardige positie krijgt in de 1e lettergreep. - Bij deze soort is moeilik uit te maken, of auditieve factoren meegewerkt hebben dan wel of het een zuiver visueel geval is. Daarentegen wordt soms de voorbarigheid bevorderd doordat de tweede letter, die verdringt, een element van gelijkheid heeft met de eerste, die verdrongen wordt. Is nu dit element van gelijkheid niet van graphiese, maar van phonetiese aardGa naar voetnoot1), dan hebben we zeker met auditieve invloeden te doen. Zulke gevallen zijn zicht.... als eerste woord van de groep sich zeigt. Nadat de t geschreven was, terstond verbeterd. Of de z ook anticipatie van de z in zeigt is, durf ik niet te zeggen. Eerder zullen hier de duitse uitspraak en het bekende hollandse woordbeeld zich meegewerkt hebben. De t na zich berust echter stellig op acustiese werking: de gelijkheid in klank van de ch en de gGa naar voetnoot2) maakte het mogelik, dat ik na de ch ineens voortging met de t van zeigt, welk woord immers reeds in het bewustzijn was. - Het kan zijn dat op dezelfde wijze moet opgevat worden: | |
[pagina 78]
| |
Het is een schilderig land (III). schilderig i. pl. v. schilderachtig. Misschien heeft de phonetiese gelijkheid van de twee keelklanken in achtig het te vroeg intreden van de laatste lettergreep bevorderd. Er kan evenwel ook associatie aan andere woorden in het spel zijn. dat ik mogelik hier niet al te in al te weinig vak-mässige tijdschriften verstrooide literatuur bij de hand heb. al te i. pl. v. al de, onder invloed van het al te, dat volgen moest. Bij de optekening van het geval was ik overtuigd, dat het een auditieve verschrijving was. Om de grote waarde, die gehecht mag worden aan zelfwaarneming en optekening op heterdaad, noem ik het geval hier. Nù zou ik eerder geneigd zijn, het onder groep III, de twijfelgevallen, te brengen. Ras.... De zin zou luiden: Lastig ras, die.... (familienaam). Terstond verbeterd, toen de eerste helft van het woord geschreven was, hoewel na enige aarzeling. Rijmende lettergrepen influenceren elkaar gemakkelik. In de laatste tijd wordt vrij algemeen aangenomen, dat rijmende woorden onderlinge aantrekkingskracht op elkaar uitoefenen, met het gevolg b.v., dat zij in de ontwikkeling van hun buigingsuitgangen dezelfde weg gaan. Wanneer dan woorden, die in betekenis niets op elkaar lijken, alleen om die klankgelijkheid nauw geassocieerd blijken te zijn, hoeveel te meer zullen rijmende woorden (of lettergrepen), die in éen en dezelfde zin voorkomen, op elkander kunnen inwerken. geluikluidend i. pl. v. gelijkluidend (V). Het i-element in beide lettergrepen veroorzaakt de anticipatie. Opmerking verdient, dat in een dergelijk geval bij het spreken vaak omwisseling van het vocalisme der beide syllaben plaats heeft, geluiklijdend b.v. Bij het schrijven gebeurt dit maar zelden. In een geval als het hier behandelde ziet men òf de fout in, wanneer men aan de ij toe is, die in de volgende lettergreep zou moeten staan, wanneer de omwisseling geheel tot stand kwam; òf de tweede wordt, zoals ze wezen moest en het resultaat wordt gelijkheid van beide syllaben. Bepaalde omzettingen zijn bij het schrijven meestal beperkt tot letters, die vlak op elkaar volgen. De verklaring van deze tegenstelling tussen schrijven en spreken zal wel daarin te zoeken zijn, dat het langzamer tempo van het schrijven dwingt om aan elke letter of kleine lettergroep uitdrukkelike, geregelde en aparte aandacht te wijden, terwijl men bij het spreken een groep woorden ‘in éen adem’ zegt. Wij spreken | |
[pagina 79]
| |
in constructies, spreekmatenGa naar voetnoot1) of hoe men het noemen wil, wij schrijven echter in letters of hoogstens in groepen van enige letters. Van een 3e groep: inertieverschijnselen, nawerking van voorafgaande letters, heb ik geen voorbeelden, die als zekere gevallen van acusties-phonetiese verschrijvingen kunnen gelden. Daarom ga ik nu over tot de volgende afdeling. | |
II. Visueel-motoriese verschrijvingen.Het is niet altijd gemakkelik uit te maken of een verschrijving in deze afdeling ondergebracht moet worden, dan wel of ze liever moest staan onder de twijfelgevallen van III. Zeker zijn de gevallen, waar klaarblijkelik in de vorm van de schrijfletters de oorzaak van de verschrijving ligt, b.v. wanneer voor Konrad geschreven wordt Konrd wegens de gelijkheid tussen de a en de aanloop van de d. Bij de overige heb ik als maatstaf genomen de klankcombinatie, die door de letters, zoals die nà de verschrijving gegroepeerd zijn, wordt voorgesteld. Ontstaat daardoor een moeilike klank verbinding, dan neem ik aan, dat geen ‘innerlike verspreking’ aan de verschrijving ten grondslag kan liggen. Ik ga er dus van uit, dat men zich niet zodanig verspreekt, dat de daardoor ontstaande klankverbinding merkbaar bezwaarliker wordt dan de geëiste. Hiermee is dan nog niet gezegd, dat versprekingen berusten op een onbewust streven tot vergemakkeliking der uitspraak. Zo is b.v. zelfls i. pl. v. zelfs (III) ontegenzeggelik een zuiver graphiese verschrijving. - Er blijven natuurlik moeilik te beoordelen gevallen over en ik kan mij voorstellen, dat iemand een of ander voorbeeld liever onder afdeling III had gezien. Volgens hetzelfde principe van indeling, als voor afd. I gebruikt werd, krijgen we dan hier: 1. Weglatingen. Meestal zuivere haast-verschijnselen. Ik noem slechts: mens i. pl. v. met ons. In wezen is het een anticipatie, maar toch is het een zo duidelik haast-geval en meer niet, dat ik het niet onder de afzonderlik te bespreken anticipaties noem. In 1848 werd er doo een particuliere maatschappij.... een .... plan gegeven van de drooglegging (IV). doo i. pl. v. door. | |
[pagina 80]
| |
Ook hier is wel haast de oorzaak van de weglating. Aan dissimilatie-invloeden van de r in het voorafgaande woord er te denken, is gezocht. Wanneer schilderig i. pl. v. schilderachtig onder I onjuist is beoordeeld, kan het hier horen. 2. Omzettingen. Signapore i. pl. v. Singapore (talrijk). Gagnes voor Ganges (II). vorwätrs i. pl. v. vorwärts. Fout gezien, toen de s geschreven was. Burgerds.... (het moest Burgersdijk worden). Na de s terstond verbeterd. Ik zou het getal van deze verschrijvingen nog heel wat kunnen vermeerderen, maar laat dit na, omdat veelheid van voorbeelden hier niet nodig is, om de lezer van het voorkomen hiervan te overtuigen. Liever wijs ik op een meer belangwekkend soort van omzettingen, waarvan de kennis ook wel voor verbeteringen in handschriften leerzaam kan zijn, nl. de verspringing van de geminatie. Ook Meringer, A.d.L.d. Spr. 139 noemt hiervan twee voorbeelden. Dat dit een zuiver graphies verschijnsel is, lijdt natuurlik geen twijfel, inzoverre het woorden betreft uit talen, waarin de gegemineerde spelling met de phonetiese waarde van de consonant niets te maken heeft. Misschien ligt hierin wel juist de reden van het betrekkelik veelvuldig voorkomen dezer verschrijving. Doordat n.l. de graphiese verdubbeling, wat de consonant zelf betreft, elke phonetiese grondslag mist, kan er in gevallen waar dicht in elkaars nabijheid een enkele en een dubbele medeklinker voorkomen, weifeling en aarzeling ontstaan, welke van de twee verdubbeld moet worden. En hiermee ligt de weg tot vergissingen open. Ik heb bij mezelf geattrapeerd: köntte i. pl. v. könnte, tweemaal. diesse Aufassung i. pl. v. diese Auffassung. Gecompliceerd geval: ook de ss van Auffassung kan invloed hebben uitgeoefend. Ik maak er op attent, dat we hier een voorbeeld hebben van werking op afstand, die, gelijk gezegd, bij verschrijvingen zich veel minder vaak manifesteert dan bij versprekingen. Het is zeker niet toevallig, dat deze verspringingen juist in duitse woorden voorkwamen. In de duitse spelling toch is verdubbeling van consonant onderworpen aan geheel andere regels dan in de nederlandse, en staat evenmin in verband met de phonetiese natuur van de consonant, zodat er voor een Neder- | |
[pagina 81]
| |
lander dubbele kans is om in bepaalde gevallen te weifelen of zich te verschrijven. Iemand, die zelden Duits schrijft, deelde mij mede, dat zij zeer goed merken kan, dat haar gebrek aan routine in de duitse spelling verschrijvingen als feselln voor fesseln bevordert. In hetzelfde licht zullen wel moeten bezien worden geminatie-verspringingen in moeilike, eigenlik maar half gekende, geografiese namen als Massachusetss i. pl. v. Massachusetts (V) of Massachussets (ook V), en in eigennamen met ongewone spelling, als Kallf i. pl. v. Kalff (ikzelf, meermalen). Ik twijfel echter niet, of deze soort verschr. komt ook in gewone woorden voor. Een merkwaardig voorbeeld ervan staat trouwens gedrukt in Potgieters Het Noorden, uitgave van 1836, p. 17: Ludwig zuchte luidde. Misschien een zetfout, maar dan in elk geval door de schrijver bij de correctie niet verwijderd: ook aan het niet opgemerkt worden van verschrijvingen kan blijken, hoe algemeen menselik ze zijn. Vereffennig i. pl. v. vereffening (IV) kan een gewone omzetting van i en n zijn. Het is echter ook mogelik, dat de nn ontstaan is door nawerking van de geminatie ff. In het laatste geval zou het dus een enigszins andersoortig verschijnsel zijn als de totnogtoe besprokene. Maar ook hier neemt de voorstelling van de consonantverdubbeling blijkbaar een afzonderlike plaats in naast het eigenlike grafiese beeld. Dit moeten we trouwens aannemen voor al de gevallen, die in dit verband besproken zijn. Schematies en grof uitgedrukt, zou men kunnen redeneren: de voorstelling van ss is niet s en nog eens s, maar s + verdubbeling. Evenzo ff is niet f en nog eens f maar f + verdubbeling. Zodoende kunnen twee gegemineerde consonanten, die graphies en phoneties niets met elkaar gemeen hebben, noch ook in analoge plaatsen van woord of zin voorkomen, op elkaar inwerken, omdat zij een frappant element van gelijkheid hebben: de verdubbeling. Het is a priori te verwachten, dat een dergelijke omspringing ook kan plaats hebben met de verdubbeling van vocaal, b.v. boze streeken i. pl. v. booze streken, hete vuuren, rode roozen e.d. Ik heb zulke gevallen niet geconstateerd, maar dit zal wel toeval zijn of daaraan liggen, dat de gelegenheid voor zulke verspringingen niet zo ruim is, omdat twee woorden met vocalen, die voor deze omspringing in aanmerking komen, niet vaak in elkaars nabijheid voorkomen, tenzij ze met opzet, b.v. in een invuloefening naast elkaar worden geplaatst. En listig in elkaar ge- | |
[pagina 82]
| |
zette invuloefeningen geven nu juist niet het geschiktste materiaal voor waarneming van verschrijvingen. 3. Anticipaties. a. te vroeg intreden van een letter, onveranderd de overige, zodat het resultaat is: toevoeging van een letter. Nederdland (IV). Het zou ook inertie kunnen zijn: nawerking van de eerste d. Warmoerzierstraat, gedrukt op papieren zakje van een sigarenhandelaar. Ook hier is nawerking van de eerste r mogelik. De grootste productie zeltelt in deze streken (V). .... de hoofdstad, die snelt groeit (III). Invloed van het volgende groeit, maar mogelik ook bijgedachte aan het werkwoord snellen. Ten slotte nog een voorbeeld, dat wel wat gevaarlik is, wijl het genomen is uit een zweedse brief, door een niet-Zweed geschreven, maar dat ik hier toch geef, omdat het weer een van de schaarse gevallen van werking op grote afstand is: förlja med i världshistorien. förlja i. pl. v. följa onder invloed van värld. Dat dit een zuiver graphiese werking is, blijkt wel hieruit, dat de l van värld ‘stom’ is. b. te vroeg intreden van een letter in de plaats van een andere: assimilatie. Gedeeltelike assimilatie, gelijk we die in de taal kennen, is in het schrift zeldzaam. Wanneer er geassimileerd wordt, is het altijd totale assimilatie. Het is wel mogelik, dat de vorm van een bepaalde letter eens verschilt naar gelang van de letter, die volgt. Zo deelt Meringer, A.d.L.d. Spr. p. 138 mee, dat door een bepaald schrijver de e vóór l steeds buitengewoon groot geschreven werd. Maar daar een letter meer kan variëren dan een klank, zonder nog het effect van een ‘andere’ letter te maken, worden dergelijke verschillen niet opgemerkt en hebben zij inderdaad niet hetzelfde belang als kleine verschillen in klank. beteu.... Het moest bedeutend worden. Na aarzeling, toen de assimilerende t moest geschreven worden, vergissing ontdekt. Dit is misschien weer een geval, waar bij het spreken omwisseling van de t en de d zou hebben plaats gehad. reigigers i. pl. v. reizigers (II; tweemaal op éen pagina). Het meisje had niet de gewoonte een z.g. ‘lange’ z te schrijven, die in vorm enigszins op de g lijkt en dus aanleiding had kunnen geven tot de verschrijving. Medegewerkt kan hebben de r aan het begin, waarvan de aanloop aan die van de z gelijk is. Een soort dissimilerende werking dus. Niet heel waarschijnlik. | |
[pagina 83]
| |
Moekdijk i. pl. v. Moerdijk (IV). Vaak werkt de vorm van de geassimileerde letter mede, wanneer die iets met de assimilerende letter gemeen heeft. Zo oefenen b.v. l en b, die als schrijfletters voor een groot deel aan elkaar gelijk zijn, invloed op elkaar uit: Mebbourne i. pl. v. Melbourne (II). Abbert-Edward-meer i. pl. v. Albert- enz. (II). middebbaar (onderwijs). Een geavanceerder vorm hiervan is het wegvallen van een der letters, b.v. Mebourne i. pl. v. Melbourne (IV). Hier kan ook de gelijkvormigheid van de e met de l meegewerkt hebben. Konrd voor Konrad (IV). Gelijkvormigheid van a en het begin van de d. Hier blijkt dus, hoe geleidelik de overgang is tussen assimilaties en dissimilaties. De psychiese oorzaak is bij de laatste twee gevallen dezelfde als bij de daaraan voorafgaande, die zonder twijfel assimilaties moeten heten, terwijl bij sterker doorwerken van die oorzaak de assimilatie vanzelf in dissimilatie overgaat (dissimilatoriese elisie, vgl. Wundt, Volkerpsychologie I3, 1, 435). Zo ook: aardappelmeefabricatie i. pl. v. aardappelmeelfabricatie (V). De l valt uit wegens de gelijkvormigheid van de bovenste helft der f, die volgen moest. Mogelik ook invloed van de beide voorafgaande e's, die almede gelijkvormig zijn met de l. - Stellig aan de voorafgaande e is te danken het wegvallen van l in textieindustrie (IV). Dezelfde of analoge factoren veroorzaken de z.g. haplographieën, waarbij meer dan een letter gemoeid is: het maar eenmaal schrijven van een tweemaal achtereen voorkomende verbinding van twee of meer letters. Door de volkomen gelijkheid in vorm wordt bevorderd, dat men na het schrijven van de eerste verbinding, doordat de geest vlugger werkt dan de hand, in het besef geraakt, dat ook de tweede reeds geschreven is. Het verschijnsel is trouwens uit de tekstcritiek bekend genoeg. Ik noem de volgende voorbeelden: dagen i. pl. v. dagegen. ijzerts i. pl. v. ijzererts (V). medeeling i. pl. v. mededeeling. Zeer gewone haplographie, die vaak over het hoofd gezien wordt en als drukfout blijft staan. Schrijft men vereenvoudigde spelling, dan is er nog meer aanleiding toe, omdat dan de twee opeenvolgende lettergrepen in | |
[pagina 84]
| |
hun geheel gelijk zijn. Bij een woord als mededeeling moet echter niet uit het oog verloren worden, dat de vorm mee, die naast mede staat en veel gewoner is, inwerken kan bij vergissingen zowel in schrijven als spreken. Deze uitgeweken trokken bij voorkeur naar.... i. pl. v. uitgewekenen (IV). Sterk staaltje: Ook komen daar veel zuidvruchten banen vandaan i. pl. v. veel zuidvruchten en bananen (II). Twee haplographieën in éen zin. In dit verband noem ik ook een paar andere gevallen van dissimilatoriese elisie, die op anticipatie berusten: wenig en wenige (II; beide op éen pagina schrift) i. pl. v. weinig(e). Invloed van het duitse woord was uitgesloten. flirations i. pl. v. flirtations. De uitspraak van het woord geeft hier zekerheid, dat de verschrijving zuiver visueel-motories is. Een merkwaardig struikelblok, en wel waard afzonderlik te worden behandeld, is het woord zijrivieren. De vele getittelde haaltjes met al of niet nog iets anders erachter, in drie achtereenvolgende lettergrepen, de eenvormigheid met toch ook weer verschil tussen tweemaal r en eenmaal z aan het begin der lettergreep, veroorzaakten een spel van vergissingen en mislukte verbeteringen, van assimilaties en dissimilaties, dat bij vier verschillende individuen van het IIe leerjaar leidde tot de volgende verhaspelingen: zijrieren. Haast-geval. Meegewerkt kan hebben, dat het slot van de gewone schrijfletter r met de haal, die hem aan de i verbinden moet, wel sterk aan de v herinnert, zodat de schrijver het gevoel kon krijgen, ook reeds in het schrift aan de 3e lettergreep toe te zijn, waar zijn haastige gedachten reeds waren. (De ontwikkeling van de r van radix tot het tans gebruikelike wortelteken in de wiskunde kan ook een illustratie zijn van de overeenkomst der r-met-verbindingshaal en de v. De haal heeft zich daar om practiese redenen zeer sterk ontwikkeld, waarbij de eigenlike karakteristieke r-lijnen geheel verschrompeld zijn en het resultaat een soort v werdGa naar voetnoot1). zijrieven, zijrieveren, rijvirieren. Wanneer ik deze vormen in al hun gecompliceerdheid geheel trachtte te verklaren, zou ik | |
[pagina 85]
| |
te veel verklaren. Men kan ze op velerlei manieren voor elkaar redeneren, maar juist die veelheid maakt totale onthouding van verklaring wenselik. Wat voor factoren er zoal gewerkt hebben, zal de lezer grotendeels zelf zien. Maar uit te maken, hoe die factoren samenwerkten, wat primair, wat secundair, wat fout, wat poging tot verbetering is, is een te zware taak. Tegenover de anticipaties staan de verschijnselen van 4. inertie, nawerking van het voorgaande. Hiertoe zouden behoren de z.g. progressieve assimilaties. Daarvan heb ik echter geen enkele overtuigend visuële opgetekend. In het algemeen is voorbarigheid veel meer de oorzaak van verschrijvingen dan traagheid. Gedeeltelike assimilaties komen ook hier weer niet voor en bij de door mij opgetekende zuiver-visuele voorbeelden ook geen totale. Slechts herhalingen van een reeds geschreven letter of letters. B.v.: Men vindt er zelfls hooge toppen.... zelfls i. pl. v. zelfs (III). De bovenste helft van de f, die aan de l gelijk was, heeft zeker meegewerkt. Verder is hier niets te beginnen het is een woest berglaan (IV). berglaan i. pl. v. bergland. Hier moet behalve inertie van de a ook wel anticipatie van de slot-d, die in aanhef immers aan de a gelijk is, in het spel zijn. Na de n is toen de schrijver opgehouden, omdat het geëiste aantal letters compleet was. Het besef van het juiste aantal komt wel meer tot uitingGa naar voetnoot1), b.v. ook in de verspringing van de geminatie. De landen zijn er daan ook zeer vruchtbaar. daan i. pl. v. dan (II). | |
[pagina 86]
| |
Bij de eerste a bleef de d nog in het bewustzijn wegens zijn gelijkvormigheid met de a; daarna kwam de tweede. Andere ‘dittographieën’ van meer letters: stapelpelplaats (IV). Mede bevorderd door de pl, die volgde. Het woordje men wordt vaak herhaald. Van de vele gevallen noem ik slechts: Maar meer en meer begreep men men, dat.... (IV). Hierbij hebben zeker de vele voorafgaande m's aan het woordbegin invloed gehad. Interessant is daarom, dat de zin overgenomen was van een concept, waarin stond: Meer en meer begreep men, dat....; éen met m beginnend woord minder en geen herhaling van men. Een meer gecompliceerd geval is: v omgevening (III) i. pl. v. omgeving. De eerste n was doorgehaald en in v veranderd. Hier is om typografiese redenen de verbetering zonder doorhaling boven de oorspronkelike letter gezet. Het kan zich afgespeeld hebben als volgt: 1. Na omgev.. begin tot herhaling van ev. 2. Onder het schrijven van de (tweede) e komt naar voren de voorstelling van de n, die twee plaatsen van de v af staan moet. 3. Als -en- geschreven is, een foutieve verbetering: na de e moet toch v volgen. 4. Bevrediging; voltooiing van het woord met -ing. Ten slotte volge dan de groep: | |
III. ‘Indifferente’ verschrijvingen,d.z. zulke, waarvan niet uit te maken is, of ze visueel dan wel auditief zijn. In vele gevallen zullen beide factoren hebben samengewerkt, zodat ze eerder met de naam ‘visueel-auditieve verschrijvingen’ zouden moeten worden bestempeld. De voornaamste rubrieken, die wij bij de vorige groep hebben aangetroffen, keeren hier terug: 1. Weglatingen, met geen andere oorzaak dan eenvoudig: haast, zijn niet talrijk. Ik geef: degelikheidschouwingen i. pl. v. degelikheidsbeschouwingen. En misschien is ook dit ene geval nog liever op te vatten als anticipatie van de tweede s. - Van 2. Omzettingen noem ik slechts éen voorbeeld, omdat er tegelijk al iets van anticipatie in te zien is: Vaarste stallucht i. pl. v. Vaartse stallucht. (Vaart is een plaats- | |
[pagina 87]
| |
naam). De omzetting van s en t, opzichzelf en vooral in nabijheid van r bij het spreken een gewoon verschijnsel, wordt hier bevorderd door de st van stallucht. Dat ik het geval niet bij de auditieve indeel, is omdat ik bij het begaan van de vergissing duidelik het schrift beeld van de st voor ogen had. 3. Anticipaties. a. resultaat: toevoeging van een letter: behoordende tot i. pl. v. behoorende tot. Spelling de Vr. en te W. Surniname (III). het benoogdigde (IV). Aan de kantoenproductie zijn eigenaardige gebreken verbonden (IV). toevoeging van meer dan éen letter: .... aan een van de talrijkende.... (volgde: ‘anregende’ punten). met bevorderende omstandigheden: onstvangst i. pl. v. ontvangst (IV). Tweemaal n en tweemaal t doet ook de s tweemaal verschijnen. Wij bevelens ons bij U aan (IV); .... den nijveren arbeiders zoowels als den handelaars.... (IV). De elkaar influencerende woorden hebben de n resp. l gemeen. Est ist.... voor Es ist.... b. resultaat: verandering van een letter: assimilatie. Steeds totale assimilatie, vgl. boven p. 82. Twee letters, die éen klank voorstellen, zoals oe, oo, aa worden hier als éen letter behandeld. Het feit, dat zij hier kennelik als zodanig fungeren, toont dat ook auditieve invloeden in het spel zijn. Soloniki i. pl. v. Saloniki (I). Verkeerde herinnering was hier, gezien de kennis van de knaap, uitgesloten. molodieën vond ik in een door onderwijzer gecorrigeerd dictee van een ongeveer 22-jarige. Bij de correctie was de font niet opgemerkt. Waaruit blijkt, dat ook de foutenjager-ambtshalve aan deze algemeen-menselike neigingen niet vreemd is. De omstandigheid, dat deze beide woorden uitheems waren, werkte natuurlik mee. toegoemoetkoming. Misschien zowel nawerking van de eerste als anticipatie van de derde lettergreep. de Ingus en de Ganges (IV). ...., daar er niet genoeg werkkrachten zijn en bovendien zuur duur, (V). Doorvoor mijn hartelijke dank. Uit brief van 24-jarig meisje. vaandaag. Zelfde origine. Volgens eigen mededeling verbeterd vóór de 2e syllabe geschreven werd. | |
[pagina 88]
| |
als bij de voerige oefening. Drukfout, blijven staan in Rijpma - Schuringa, Stijloefeningen p. 73. Burgaar i. pl. v. Bulgaar (I). ordernemingen i. pl. v. ondernemingen (V). Bijgedachte aan ‘order’ was, te oordelen naar de omgeving, niet geheel onmogelîk. van naberbij (IV). Overgeschreven van een concept, waarin het woord goed geschreven was. Om dus hooge akkers te besproeien, moet met het water hoog oppompen (IV). met i. pl. v. men. Behalve de t van het, kan ook zeer goed ingewerkt hebben het wat begin betreft gelijke, voorafgaande moet. Zo beschouwd, zou het dus een geval van inertie zijn. .... en bovendien zal een broef of neef van A. uit Engeland meebrengen.... broef i. pl. v. broer. Uit brief van een 28-jarige. Was het een verspreking, dan zou zeker de assimilerende invloed moeten geacht worden uitgegaan te zijn van neef, dat in accent gelijk staat aan broer. Nu het een verschrijving is, kan ook wel de f van of meegewerkt hebben. Het is de bloeiendste staan van Z.-Amerika (IV). staan i. pl. v. staat. Schijnt prolepsis van de n in van te zijn. met hele stel i. pl. v. met het hele stel, dat niet geheel aansluit bij het voorgaande, noem ik hier, omdat dit weer een overgang voorstelt naar de dissimilaties (vgl. boven p. 83). De t van het is blijkbaar door haast verwaarloosd; het hele woord het kan echter ook opgegaan zijn in de t van met als schriftelike afspiegeling van wat bij vlug spreken dikwels gebeurt. Andere dissimilaties: , dat die van de leerlingen steed is de de-Vries-en-te-Winkelse. steed i. pl. v. steeds. Eigenaardige dissimilatie met is. Terstond verbeterd, toen is geschreven was. satistieken i. pl. v. statistieken in gedicteerde zin. Bij 3 individuen van II, een heel goed, een middelmatig en een zwak leerling. Misschien is het nog meer de st van de 3e dan de t van de 2e lettergreep, die hier dissimilerend werkte. Ten slotte ook hier weer 4. Inerties. resultaat: toevoeging van een letter. De aldus verkregen fabrikaten verkochten zijn i. pl. v. zij (IV). De drie voorafgaande woorden met n aan het uiteinde veroorzaakten een n ook achteraan het vierde woord. Daar in de gewone uitspraak de n van fabrikaten en verkochten niet gehoord wordt, schijnt de verschrijving uitsluitend visueel te zijn. Hierbij is echter | |
[pagina 89]
| |
op te merken, dat de betrokken leerling de gewoonte heeft om, wanneer hij leest, deze n te laten horen. En het geschrevene was bijna letterlike weergave van een zin ‘uit het boek’. in dieser Weiser. Precies hetzelfde geval bij Meringer, A.d.L.d. Spr. 139. resultaat: wijziging van een letter (progressieve assimilatie). Waar de Nijl stroomt, het dal das. das i. pl. v. dus (II). De gelijkheid van het woordbegin bevordert de assimilatie. Wat ook Rusland gaarna had gehad (IV). Zou ook op proleptiese invloed van de a van had kunnen berusten. Maar aangezien ik van ditzelfde individu verschillende duidelike gevallen van inertie heb opgetekend, ben ik geneigd hier nawerking van de aa in gaarne te zien, zonder daarmee te willen uitspreken, dat bepaalde soorten verschrijvingen aan bepaalde individuen eigen zijn. (Vgl. boven p. 24). The Asiatac Comp. i. pl. v. Asiatic (V). Het ontwikkelingspeil van deze scribent is hoog genoeg om de gedachte aan verkeerde voorstelling van de spelling uit te sluiten. Een plaats hier is Bagdad, waar de groote Bagdag Spoorweg.. (II). Merkwaardig, omdat eerst een juiste schrijfwijze voorafgaat. Dit doet denken aan mogelike invloed van Spoorweg. Ze werden gedrouwd.... i. pl. v. getrouwd. Bij de verbetering van deze verschrijving had ik het gevoel, dat nawerking van de d in werden de oorzaak was. Is dit juist, dan zal de verbinding van r en d op de beide betrokken plaatsen wel meegewerkt hebben. Trouwens een moeilik geval, dat ik niet geheel bevredigend verklaren kan. Even goed als men van progressieve assimilatie spreken kan bestaat er ook progressieve dissimilatie, waarvan de diepere oorzaak eveneens in inertie gelegen is. Het enige voorbeeld, dat ik hiervan heb, kwam voor in een vreemd (duits) woord. Hoe het me nu ook aan het hart gaat, deze lijst met een nummer van enigszins twijfelachtige soort te besluiten, kan ik toch niet nalaten, deze eenling, omdat het een eenling is, hier te vermelden: Letzgenannte Arbeit i. pl. v. Letztgenannte A. uit een brief. De tekortkoming werd eerst ontdekt bij het overlezen na de voltooiing van het hele stuk. Men zou deze verschrijving desnoods als louter visueel-motories kunnen opvatten; ik acht het echter ook mogelik, dat phonetiese invloeden in het spel zijn, n.l. de verwaarlozing van de tweede t, waartoe Nederlanders in zulk | |
[pagina 90]
| |
een verbinding, bij niet al te verzorgde uitspraak, geneigd zijn (nedl. laatsgenoemde). | |
Besluit.In het bovenstaande is door de beperking der stof getracht, de verschrijvingen zoveel mogelik als autonoom gebied naast de versprekingen te beschouwen. Wordt deze gebiedscheiding een ogenblik geaccepteerd, dan is het na het gegeven overzicht van verschrijvingen mogelik, een vergelijking te maken tussen spreken en schrijven met betrekking tot de vergissingen, die de mens in het hanteren dezer beide functies begaat. In de eerste plaats kunnen we dan vaststellen, dat de in het begin vermoede analogie tussen versprekingen en verschrijvingen uit het opgesomde materiaal duidelik blijkt. Bij het schrijven zijn steeds dezelfde storende factoren voorhanden, die sedert de psychologiese taalbeschouwing aan iedereen bekend zijn van het spreken. Ook hier onderlinge inwerking van de naburige letters, van letters, die op overeenkomstige plaatsen staan; ook hier voorbarigheid en traagheid, neiging tot gelijkmaken en neiging tot ongelijkmaken. En evenmin als bij het spreken kunnen we aangeven, waarom juist in een bepaald geval storingen ontstaan, terwijl andere, even ‘gevaarlike’ lettercombinaties zonder fout worden geproduceerd. Wij zijn al blij, wanneer we kunnen zeggen, waaròm een bepaalde verbinding ‘gevaarlik’ is, d.w.z. waarom bij het schrijven daarvan relatief grote kans op vergissing bestaat. Op de vraag naar de diepere oorzaak van de storing in een bepaald geval kunnen we niets anders antwoorden dan: in dat bepaalde geval was de aandacht slapper, minder gespannen dan in een ander geval, dat zonder fouten afliep. Een omschrijving derhalve van: ignoramus. En treedt eenmaal storing in, dan kunnen we in de meeste gevallen niet meer dan constateeren, dat er b.v. assimilatie of dissimilatie heeft plaats gehad, zonder te kunnen zeggen, waarom juist het een en niet het ander. Zijn de storende tendenties dus bij spreken en bij schrijven gelijkelik voorhanden, in de uitingen van die tendenties, de daardoor veroorzaakte vergissingen, zijn verschillen waar te nemen, die geconditioneerd zijn door de eigenaardigheden van beide functies. Zo vinden de afstandswerkingen bij het schrijven, hetzij assimileerend of dissimilerend, plaats over geringere afstand dan bij het spreken, omdat de geringere snelheid bij het schrijven | |
[pagina 91]
| |
dwingt tot het bepalen van de aandacht bij een kleiner quantum tegelijk. - Vooral springt dit in het oog bij de plaatsverwisseling van twee letters: onder het spreken kunnen klankomzettingen over grote afstand geschieden; letteromzettingen bij het schrijven zijn zo goed als beperkt tot gevallen, waar de betrokken letters in onmiddellik contact zijn. Verder zijn alleen aan het schrijven eigen die vergissingen, die in verband staan met zuiver graphiese omstandigheden, b.v. gelijkvormigheid van letters. Men kan echter niet zeggen, dat vergissingen, die op phonetiese oorzaken berusten, alleen bij het spreken voorkomen. Want ook onder de verschrijvingen hebben wij er vele aangetroffen, waarvan phonetiese verhoudingen de enige of altans een meewerkende oorzaak zijn. Daarentegen is een verspreking, op graphiese oorzaken berustend, b.v. op gelijkheid in vorm van de letters, die als afbeelding van de gesproken klanken fungeren, heel moeilik denkbaar. Bij de versprekingen dus geen graphiese invloed, bij een groot deel van de verschrijvingen wel phonetiese invloed. Zo blijkt ook in de vergissingen, die met spreken en schrijven worden gemaakt: het spreken is zelfstandig en primair; het schrijven, hoezeer het op eigen terrein een zekere autonomie heeft, is daarvan afhankelik. | |
[Naschrift.]Nadat dit opstel reeds bij de Redactie ingezonden was, kwam ik nog in kennis met literatuur over het onderwerp van psychologiese of liever psychiatriese zijde. Ik heb deze studieën in het bovenstaande niet meer verwerkt, omdat het mij met het oog op de eenheid en de eigenaardigheid wenselik scheen, mijn artikel in zijn geheel te laten, zoals het vóór de kennisneming van die literatuur was ontstaan. Dit viel mij te gemakkeliker, omdat de bedoelde geschriften zich meestal bewegen in een andere richting dan het mijne. Zo toont een artikel van J. van der Torren, Psychiatrische en Neurologische Bladen XVI (1912) p. 277 vlgg., waarop Prof. de Vooys mij attent heeft gemaakt, reeds door zijn titel: ‘Over schrijffouten van onontwikkelde volwassenen....’, dat het zich bezighoudt met ‘schrijffouten’ meer dan met ‘verschrijvingen’. De auteur doet trouwens het verschil tussen deze beide duidelik uitkomen: hij vindt a.p. p. 290 vlg. ‘naast de fouten.... ook wel eenige gevallen van het echte zichverschrijven, dat analoog is aan het zich-verspreken en het zich-verlezen.’ Door de vriendelikheid van de heer v.d. Torren kwam ik verder in het bezit van een veelszins interessante publicatie van J. Stoll, ‘Zur Psychologie der Schreibfehler’, Fortschritte der Psychologie und ihrer Anwendungen II (1913), 1 vlgg. Deze nam proeven met overschrijven | |
[pagina 92]
| |
van 4 teksten, waarvan éen bestond uit zinloze lettergrepen en ‘woorden’, een andere een opzettelik gemaakte verzameling van valstrikken was, gebaseerd op ervaringen, met de overige drie opgedaan. Er werd zo snel mogelik geschreven en de tijd van de dag werd zo gekozen, dat de proefpersonen vermoeid waren, m.a.w. alles was er expresselik op gericht het maken van verschrijvingen te bevorderen. Hoewel dus Stoll op geheel andere wijze te werk is gegaan dan ik, heeft zijn onderzoek natuurlik meer punten van aanraking met het mijne dan dat van v.d.T. Aan de grote verleiding, om op verklaringen en resultaten van S. wat nader in te gaan, en verschillen en overeenkomsten met het bovenstaande te releveren, moet ik echter ter wille van de plaatsruimte weerstand bieden. Bij de psychiaters staat in het algemeen de pathologie op de voorgrond. Zelfs bij observatie van normale verschijnselen richten zij vaak de omstandigheden zo in, dat iemand, die aan de wijze van doen der taalwetenschap gewend is en veel meer schroomt het normale te forceren, ternauwernood nog van normaal kan spreken. Wanneer ik dit alleszins verklaarbare verschil tussen taalgeleerde en psychiater doe opmerken, is daarmee geen disqualificatie van laatstgenoemdes methode bedoeld. Een illustratie hiervan schijnt ook H.H. Bawden's ‘Study of Lapses’, Psychological Review. Monograph Supplements, Bd. 3, No. 4 (1900), mij slechts bekend uit het referaat bij Stoll, a.p., p. 7 vlgg. Een overzicht van literatuur over ‘das normale Verhören, Versprechen, Verlesen und Verschreiben nebst ihren Beziehungen zur Pathologie’ geeft v.d. Torren, Zs. f.d. gesamte Neurologie u. Psychiatrie. Referate u. Ergebnisse. Bd. IV, 657 vlgg.]
Den Haag. C.B. van Haeringen. |
|