De Nieuwe Taalgids. Jaargang 15
(1921)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLimburgs-Brabantse dialektgeografie.Het bovenstaande artikel was reeds gezet, toen de eerste publicatie van het ‘Wetenschappelijk onderzoek der Zuid-Oostelijke dialekten’ verscheen, n.l. De Isoglossen van Ramisch in Nederland door Jos. Schrijnen.Ga naar voetnoot1) De Inleiding deelt mee, hoe het onderzoek opgezet werd en welke vragenlijsten door de 170 medewerkers ingevuld werden. Nadat de schrijver uiteengezet heeft Wat Ramisch met zijn isoglossen beoogde,Ga naar voetnoot2) geeft hij een reeks kleine hoofdstukjes, elk bij een kaartje, achtereenvolgens behandelende: de Uerdinger linie, de -lik/lich-linie, de verscherpingslinie. de -s/-š linie, de -je/še-linie, de verkortingslinie van Westgerm. ī en ū, de pronominale linie, de spirantische rekkings- en vokaliseeringslinie, de intervokale dentaallinie. Leerzaam is vooral de Samenvatting op kaart No. 13, waarbij de konklusie van de schrijver luidt, dat op grond van deze eerste dialektstudie alreeds een voorloopige verdeeling van onze zuid-oostelijke dialekten kan worden vastgesteld. Dr. Kloeke schrijft ons, naar aanleiding van dit werk: ‘Daar Schrijnen's materiaal heel wat uitvoeriger en betrouwbaarder is dan de hier en daar nog gebrekkige gegevens van Frings, zullen F's lijnen al dadelijk enkele wijzigingen kunnen ondergaan, doch zonder dat zijn hoofdbetoog daardoor wordt verzwakt.’ C. de V. |
|