De Nieuwe Taalgids. Jaargang 14
(1920)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAankondigingen en mededelingen.In de laatste maanden hielden een drietal nieuwe hoogleraren in het Nederlands hun inaugurele redevoeringen. De 16de Oktober sprak Prof. P. Geyl te Londen over het belang dat de studie van Nederlandse taal, letterkunde en geschiedenis heeft voor de Engelsen.Ga naar voetnoot1) Prof. J. Prinsen J.Lz. zette zijn opvatting uiteen over De geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde aan de Universiteit (27 Okt.)Ga naar voetnoot2) Hij wees er op, dat strenge wetenschappelike zin dient samen te gaan met het vermogen om schoonheid te voelen en lief te hebben, en dat vergelijkende litteratuurgeschiedenis noodzakelik is, om het verband met het algemeen-menselike te tonen. - Prof. F.A. Stoett koos als onderwerp: Onze Volkstaal (3 Nov)Ga naar voetnoot3): hij ging na hoe de studie van de volkstaal zich hier te lande ontwikkeld heeft, welke leemten er in bestaan, hoe de volkshumor daarin tot uiting komt, en uit welke taalkringen de volkswoorden afkomstig zijn. Met aardig gekozen voorbeelden werd het betoog toegelicht.
Bij de firma J.B. Wolters verscheen een Klein Plakkaatboek van Nederland door Mr. A.S. de Blécourt en Dr. N. Japikse (353 blz., prijs ƒ 9.75, geb. ƒ 11.50) Daarin werden tal van teksten opgenomen die voor de studie van de vaderlandse geschiedenis van belang zijn. Wij vestigen er hier de aandacht op, omdat het ook voor de studie van de ambtelike taal in verschillende delen van Nederland belangrijk materiaal bevat. Wie de geschiedenis van onze taal bestudeert, mag zich niet - gelijk veelal geschiedt - tot de litteratuurtaal | |
[pagina 51]
| |
bepalen. Op het algemene schrijven hebben andere taalkringen minstens evenveel invloed gehad.
In de bundel Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (1918-1919) vindt men een voordracht van J. de Meester, getiteld Iets over vrijheid en letterkunde en o.a. een levensbericht van de verdienstelike beoefenaar van onze letterkundige geschiedenis, J.A. Worp, door A.N.J. Fabius, met een volledige lijst van zijn geschriften.
De gedrukte Aanteekeningen van het verhandelde in de sectie-vergaderingen van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (1919), bevatten een voordracht van Mej. Chr. Doorman Over de innerlijke beteekenis der sprookjes.
Het laat verschenen Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal en letterkunde van 1914, bevat o.a. een vervolg van de Dietsche Kalenders, uitgegeven door Edw. Gailliard en Willem de Vreese, en een levensbericht van Karel de Gheldere door Hugo Verriest. |
|