meermalen 't Is gelezen, achtermiddag wordt namiddag, harden: uithouden, tevreden houden: t. stellen, van nieuws af: v.n. af aan, zoover hij wist: voor z.h.w., als vader of moeder aan zijn bed zat te lezen: ... zaten te l. (men is meer gewoon aan vader en m. + pl.), Ik heb ze zien bloeien Bij 't uchtendontgloeien: .... 't uchtendgloeien (alles herhaaldelijk). Maar ook het gewone is niet veilig: Die schippers moeten hun schepen teren wordt ... laten teren, dat het de opzichters weinig kon schelen: weinig of niet kon s., enz. enz. Ook bij (of wil men: na) het horen worden zulke fouten gemaakt; in diktees merk ik vaker toevoeging dan weglating op. Natuurlik vooral waar geen abnormaliteit ontstaat, maar ook b.v. zooals er door Hooft gezegd is in stede van z.d.H.g. is (naar het gewoner er is g.). Ook leest of schrijft men b.v. ‘Het grootste deel der bezittingen dat L had nagelaten’, ‘met een bedeesd oogopslag’; men richt zich dus mechanies naar de eerste der verbonden voorstellingen. Verkeerde aansluiting en substitutie zijn bij velen vrij gewone zaken, en verdienen de aandacht als oorzaken van verandering in de taal; maar in de taalbeschrijving behoren ze pas thuis als zulk een verandering tot stand is gekomen. 't Hekel behoort daar dus niet in (tenzij het ergens gebruikelik mocht zijn), hoewel 't vensterbank (of ongeveer dit) behoort in een beschrijving van het Fries, het Gronings, het Amsterdams.
Van gelijk maaksel als ‘Hij wordt de reiskosten vergoed’ is ‘Zij werd een mooie kaketoe gegeven.’ Is nu naar de eis van de konstruktie: ‘De kaketoe was buitengewoon duur, maar ook buitengewoon mooi, ten minste in de ogen van Zus, en daarom werd ze hij gegeven’, of: ‘.... werd ze hem gegeven’? Misschien antwoordt men, dat men zich anders zou uitdrukken; maar als de konstruktie normaal is, moet een van beide wendingen, ook indien ongebruikelik, juist gedacht zijn; doch welke? Anders gezegd: welke verhouding voelt men tussen een m.k. en werd g.? Door iemand met een taalgevoel als het mijne kan de vraag niet beantwoord worden, omdat voor hem de uitdrukking der gedachte verongelukt is; daarom zou ik gaarn in dezen over het taalgevoel van anderen worden ingelicht. Komt dat overeen met de indruk, die de eng. konstruktie op mij maakte (Tijds. v. Ndl. Tl. en Ltk. 29, 147, '8)? [Ook in het Suaheli, waar, zoals ik zie, in zulke gevallen slechts de dat. subj. kan worden, blijft het obj. obj.]. Is dus, voor het gevoel van wie zo spreekt, ‘iem. iets geven’ ongeveer = ‘iem. in de toestand brengen, iets te [kunnen] aannemen’, en is daardoor mogelik: ‘ze werd een kaketoe gegeven’?
W. de Vries.