Schepselboek (Batavische Gebroeders 825).
Bovenstaande uitdrukking uit de rei van Batavische vrouwen (slot van het 2de bedrijf van de Batavische Gebroeders) beteekent: het boek der natuur, de natuur.
De noodige opheldering geeft de Belijdenisse des geloofs der Gereformeerde kercken in Nederlant, waar we in art. II lezen: ‘Wij kennen Hem (God) door twee middelen. Ten eersten, door de scheppinge, onderhoudinge ende regeeringe der geheele werelt: overmits deselve voor onsen oogen is als een schoon boek, in welck alle schepselen, groote ende kleyne, gelijck als letteren zijn’. Men vergelijke voorts Vondel's Bespiegelingen van Godt en Godtsdienst 1, 381 en ibid 4de boek, waar de dichter den ‘godsdienst van 't natuurboeck’ uitlegt waarbij de menschen ‘naar d' ongeschreven wet, oock zonder het gebodt vrijwilligh en van zelf dienen haren God’. Huyghens (Hofwijck, vs. 1531) verstaat ook onder ‘Gods een en ander boeck’ den Bijbel en de Natuur.
G.A. Nauta.