mooie meisjes krijgen, 'k Zou ze aan een draadje rijgen’, enz. Kan men (Moortje v. 141) ‘die fransoysche sieckt’ niet opvatten als ‘de franse ziekte, je-weet-wel’?
4o. Tegenover een verklaring die zich moet vasthouden aan een bepaald aantal plaatsen, waar een overleefsel van een vroeger spraakgebruik voorkomt, of waar we een aanwijzend voornaamwoord vinden, terwijl we een bep. lidwoord verwachten, staat de merkwaardige overeenkomst van gebruik in de zeemanstaal, die duidelike sporen van 't gebroken Portugees vertoont, zowel in 't Oosten als in 't Negerhollands. En is niet van veel betekenis, dat Mentzel uitdrukkelik vermeldt, dat het Portugese aanwijzend voornaamwoord, aquelle, aquella, aquillo, vereenvoudigd tot het eenvormige ackel, in de lingua franca gebruikt wordt als bep. lidwoord (zie Africana II, in het Tijdschrift voor Nederl. Taal en Letterkunde, XXXV, blz. 21)? Op grond van deze overwegingen handhaaf ik mijn mening en ik vind daarbij steun in het oordeel der Neerlandici, die ik de zaak heb voorgelegd.
Nu ik over het gebroken Portugees aan de Kaap spreek, wilde ik graag de aandacht van de Taalgidslezers op een getuigenis vestigen, die in Holland misschien niet onder de ogen van velen is gekomen. In die Brandwag (jaarg. 1917, no. 4 en no. 5) vertelt de heer G.R. von Wielligh, dat nog in de 19de eeuw 't Maleis-Portugees op de boerenplaatsen gehoord werd. ‘So het ons nog in ons kindsdae ons Oupa Nikolaas von Wielligh, Dirk Stofberg en ou Aia Leentjie, 'n ou slavin, die taal hoor praat.’ De grootmoeder van de schrijver, de derde vrouw van zijn in de 18de eeuw geboren grootvader, vertelde hem dat haar man van zijn slaven Portugees geleerd had en het met hen sprak, ook wel met zijn knecht of opzichter. De heer von Wielligh is geboren in 1859; 't verhaal omtrent zijn grootvader herinnert hij zich uit zijn prille jeugd, ongeveer uit het jaar 1865, en hij betitelt zijn, op verzoek der redaktie van die Brandwag geschreven, mededeling: Die laaste snikke van Maleis-Portugees aan die Kaap. Wat Mentzel zo herhaaldelik verzekert omtrent de slaventaal der 18de eeuw, wordt hier door een nog levende bevestigd voor de negentiende eeuw. En toch hebben sommige bestrijders van mijn hypothese omtrent de invloed van 't gebroken Portugees 't langdurig bestaan van die taal in Zuid-Afrika betwijfeld.
D.C. Hesseling.