Het verstaan van oude dichtertaal.
Niets is bij de lezing van een oud gedicht schadelijker dan dat wij onze opvattingen, en dit zonder het te vermoeden, tot inhoud geven aan zijn woorden. Het gebruik van eeuwen heeft noodzakelijkerwijze die woorden banaal gemaakt. De ernst waarmee die woorden worden vooropgesteld vinden wij belachelijk, de geestdrift die zij door hun plaatsing van ons schijnen te vergen lijkt ons ongerechtvaardigd, wij zouden vreezen zelf belachelijk te zijn als we eraan toegaven. Dan is er inspanning noodig om ons verzet te breken, om ons de alledaagsche voorstellingen die het woord opwekt, te laten voorbijzien, om ons terug te wennen aan het verbinden van dit versleten woord en gindsche voorstelling. Spieghels spreuk (n.l. Deugd verheugt) is er zoo een als we alleen door zulk een inspanning kunnen aanvaarden als de ernstige leus die hij ermee uitdrukte. Van het oogenblik dat hij haar koos, beduidde ze: er is maar één hoogste zaligheid: het verzinken van de ziel in haar oorsprong; er is maar één strijd: het verzet van de Ikzucht tegen de innerlijke drang naar een oorspronkelijke volkomenheid.
Albert Verwey (De Beweging, Aug. 1918).