De Nieuwe Taalgids. Jaargang 12
(1918)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
Kroniek en kritiek.Een onberaden Ruusbroec-vertaling. Letterkundige intuïtie, taalgevoel en smaak zijn kostbare gaven voor een vertaler, maar het eerst nodige is grondige kennis van de taal die men over wil zetten. Als afschrikwekkend voorbeeld wees de heer P.L. van Eck Jr. ons op de Ruusbroec-vertaling, onlangs door Mr. Frans Erens, de smaakvolle vertaler van Thomas à Kempis en Augustinus, uitgegevenGa naar voetnoot1). Hij zond ons een lange lijst met opmerkingen, alle naar aanleiding van het eerste boek. De volgende voorbeelden zijn daaraan ontleend. Frans Erens was niet de eerste die de hachelike taak ondernam om Ruusbroec's geschriften ‘in hedendaags Nederlands’ over te brengen: Moller, door grondige studie met Ruusbroec's taal ten volle vertrouwd, was hem daarin voorgegaan. Begrijpelikerwijze heeft de nieuwe bewerker deze vertaling, naast de Latijnse van Surius, doorlopend geraadpleegd. Maar zijn loffelik streven om zijn zelfstandigheid te bewaren en allereerst tot de bron zelf te gaan, heeft tot een averechtse uitkomst geleid, doordat hem de kennis van de Middeleeuwse taal ontbrak. Telkens wanneer hij de hand van Moller loslaat, raakt hij daardoor op een dwaalweg. Studie van woordeboek en grammatika heeft hij blijkbaar overbodig geacht. Selc boem (menig boom, blz. 6) vertaalt hij argeloos door zulk een boom, opdat (= indien) brengt hem in de war (blz. 11), want (= omdat) wordt door wanneer weergegeven (blz. 21), de comparatief vruchtbaerre (blz. 21) wordt als vruchtbaar opgevat, der sielen (blz. 28) herkent hij niet als datief en hij maakt er dus een meervoud van, dore hem (ter wille van hun, blz. 37) blijft door hen. Op blz. 53 wordt en can mens niet ghedoen vertaald als: zal de mensch dit niet kunnen doen. De zin blijft gezond, maar men kan moeielik de gedachte van zich afzetten dat de vertaler mens als mensch opgevat heeft! In al deze gevallen geeft Moller de juiste vertaling. | |
[pagina 154]
| |
In navolging van Moller heeft Erens zo dicht mogelik zijn origineel willen volgen, en dus herhaaldelik woorden hun, voor ons archaïstiese, Middeleeuwse betekenis laten behouden (b.v. cranc, fel, ontsetten). Daar is geen enkel bezwaar tegen: stilisties kan het zelfs een voordeel zijn, en de moeielikheid om voor een onvertaalbare mystieke term een gelijkwaardig woord te vinden, wordt daardoor ontgaan. Soms gaat Erens verder dan Moller, b.v. door schijn (= schittering) en blik (= straal) te bewaren. Maar zal een tegenwoordig lezer dadelik het archaïsme herkennen, als hij leest: ‘hierom is God een algemeene schijn’ (blz. 6), of ‘als een blik van de zon’ (blz. 8)? Erger is het, wanneer de vertaler zelf slachtoffer wordt van een dergelijk misverstand, en b.v. meent dat Mnl. onweerdich gelijk aan onwaardig (blz. 17) of Mnl. gelaet gelijk aan ons gelaat is (blz. 31). In tal van gevallen blijkt de vertaler de nauwkeurige betekenis van de Middeleeuwse woorden niet te kennen. Dat den mensche Gode bevallijc maect wordt: ‘dat den mensch voor God aanvallig maakt’! (blz. 6). Het hedendaagse ‘bevallig’ heeft de bewerker parten gespeeld. Onseden (blz. 49) wordt gelijkgesteld met onzedelikheid. Hi wart ghevlocht (= in veiligheid gebracht) wordt: hij vluchtte (blz. 17). In menig geval leidt dat tot een meer of minder juist raden van de ware nuance. Ten slotte een paar plaatsen waar de tekst van Ruusbroec tot onzin gemaakt is. ‘Dat nedergaen haestelike daer hem God toe roept’, door Moller letterlik en juist vertaald met: ‘daar God hem toe roept’, verandert Erens in: dat God hem toeroept (blz. 56). - ‘Die lere der scrifturen die de heilighe Gheest ghedicht heeft’ is volkomen duidelik (Mnl. dichten = samenstellen), maar uit de vrijere vertaling van Moller (‘geleerd’) was de eigenlike betekenis niet gemakkelik op te maken. Erens aarzelt niet, en vertaalt: die de heilige Geest gesloten heeft (blz. 42). Wij twijfelen er niet aan, of Frans Erens heeft deze taak uit oprechte piëteit aanvaard, maar de deskundige lezer zal het met de heer Van Eck eens zijn, dat een vertaler die zo slecht voorbereid aan het werk toog, een ernstige waarschuwing verdient. C.d.V. |
|