Vreemde woorden.
In een bespreking van het Verslag omtrent de gebreken der Nederlandsche rechtstaal en de middelen tot verbetering, door Mr. Jacob Israël de Haan in het Weekblad van het Recht (20 Junie) lezen we:
‘De vreemde woorden. Aan het uitdrijven daarvan heeft de Commissie de meeste moeite besteed. Een werk zonder veel beteekenis, noch ten goede, noch ten kwade. Ik zelf gebruik bijna geene vreemde woorden. Veel minder bijvoorbeeld dan de meeste leden van de Commissie zelve. Ik doe dit omdat ik eene zuivere taal mooier vind, kalmer en inniger. Maar het uitdrukkingsvermogen wordt niet grooter, wanneer men de vreemde woorden mijdt. Evenmin maken de vreemde woorden de rechtstaal onverstaanbaar. Voor den man uit het volk is “verbrekings-geding” evengoed een vreemd woord als “cassatie-procedure”. En “advocaat” evenmin als “verdediger”. Mr. S.G. Canes maakt zelfs bezwaar tegen “proces-verbaal”. En zelf gebruikt hij voortdurend vreemde woorden. De Natuur is bij hem sterker dan de Leer. En dat is de Natuur altijd, wanneer de Leer niet uit de ziel komt.’