De Nieuwe Taalgids. Jaargang 11
(1917)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |||||||||||
Verspreken.Ieder, jong en oud, beschaafd en onbeschaafd, verspreekt zich herhaaldelik. Als men zijn oor te luisteren legt, dan merkt men, hoe veelvuldig dit verschijnsel voorkomt, zó vaak dat de Weense wijsgeer Freud het zelfs de ‘Psychopathologie des Alltagslebens’ noemde. Die versprekingen - en de daarmee op één lijn staande verlezingenGa naar voetnoot1) - kunnen van verschillende aard zijn: ten eerste kan een klank te vroeg worden uitgesproken (anticipatie) of hij kan in het volgende naklinken (postpositie), b.v.
Maar ook kan bij anticipatie de klank op de juiste plaats worden weggelaten, b.v. frokronten (i.p.v. rokfronten). Zo gebeurt het in menige streek van ons land met de h, b.v. hik andel, ik heet A.0., Endrik en Halbert e.dgl. Men zou in zulke gevallen ook van metathesis kunnen spreken, als men deze naam niet gewoonlik tot de omzetting in éénzelfde syllabe beperkte (onkwestbaar, spistroede enz.). Verder wordt vaak, als in een woord of in enige op elkaar volgende woorden twee gelijke klanken voorkomen, de ene klank veranderd (dissimilatie), een verschijnsel dat zich vooral bij de lastig uit te spreken r en l voordoet, b.v.
| |||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||
Ook kunnen twee verschillende, ongeveer gelijkbeduidende klankcomplexen zich tegelijk aan het bewustzijn opdringen, tengevolge waarvan men een mengvorm uitspreekt (contaminatie), b.v.
In de beide laatste gevallen, dissimilatie en contaminatie, hebben we met bekende taalkundige verschijnselen te doen: vgl. b.v. pelgrim uit peregrinus, tortel(duif) uit *torter, knoflook uit mnl. cloflooc, knuppel uit *kluppel; of met verdwijnen van de ene klank (dus als in bovengenoemd subsit... e.a.): vogel uit *flugla -, Fr. faible uit flebilis. Voor de contaminatie herinner ik aan woorden als: onmeedogenloos, nadessert, uitfotograferen, en zinswendingen als: ik ben goede vrienden met hem, het bier schuimde dat het een aard was; of in vreemde talen: je m'en rappelle (je m'en souviens, en: je me le rappelle), he is the greatest of any man (he is the greatest of all men, en: he is greater than any man). Waar het op aankomt, is, dat er geen principieel, maar slechts een gradueel verschil bestaat tussen de laatstgenoemde voorbeelden en de eerste.... lusten mijn jongens wel op is een individuele vorming van het ogenblik, ik hen goede vrienden met hem is een gebruikelike uiting geworden. Soms kan men zelfs aarzelen, of het nog een verspreking is: zo hoort men herhaaldelik gegloofd (uit gloofd en geloofd) als verl. deelw. van geloren, en het is niet onmogelik, dat dit eens de normale vorm zal worden, zoals gegeten uit mnl. geten (uit geëten) ontstaan is. Dat zal het geval zijn, als een dergelike verspreking zo algemeen wordt, dat de oorspronkelike vorm afsterft of alleen dialekties blijft voortleven. M.a.w. de verspreking is een uiting van dezelfde psychiese ge- | |||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||
aardheid, waardoor allerlei gewichtige taalveranderingen ontstaanGa naar voetnoot1), en daarom is het de moeite waard de oorzaken er van nauwkeurig te bestuderen. Zeer veel materiaal vindt men in het uitnemende boek ‘Versprechen und Verlesen’ (1895), door de samenwerking van de taalgeleerde Meringer en de psychiater Mayer ontstaan, later door eerstgenoemde aangevuld in een twede werk ‘Aus dem Leben der Sprache’ (1908), terwijl ten onzent Van Ginneken in zijn ‘Principes de linguistique psychologique’ (1907; zie vooral p. 246 v.v.) er over heeft gehandeld; materiaal uit het Nederlands vindt men voorts bij Van der Torren, Psychiatrische en Neurologische Bladen XIV (1910) (Verspreken) en XVI (1912) (Verlezen). Dank zij deze geleerden is het duidelik geworden, dat verspreken veroorzaakt wordt, doordat in 't bewustzijn een klankenreeks àl aanwezig is, vóór die uitgesproken moet worden (anticipatie is in het wezen der zaak postpositie), of nòg aanwezig is, nadat die uitgesproken is; deze werkt dan in op wat men bezig is te zeggen. M.a.w. verspreking berust op de nawerking van korter of langer tijd voorafgegane bewustzijnsinhouden. Daarbij is het van gewicht te konstateren, dat het verschijnsel niet minder vaak bij volwassenen voorkomt dan bij kinderen, die immers in de regel er naar streven het zo goed mogelik te doen. De zgn. ‘Ablösungstheorie’, krachtens welke de klankveranderingen door 't jonge geslacht tot stand zouden komen, mag dus allesbehalve als bewezen gelden. Echter is het niet juist, dat altijd de inwerking uitgaat van andere klankcombinaties in de zin. Het is evengoed denkbaar, dat invloeden, die van elders, buiten de gesproken woorden om, afkomstig zijn, zich doen gelden. Iedere onderwijsman is het wel eens gebeurd, dat hij, een van zijn leerlingen Jan iets vragend, hem aansprak met Piet, de naam van een andere scholier; iedere echtgenoot heeft de naam van zijn vrouw wel eens met die van de meid verwisseld. Reeds MeringerGa naar voetnoot2) wees op dergelike ‘Wortvaganten’, die ons plotseling bewust worden en dan het juiste woord verdrijven en die andere zijn in de school dan in 't gezin, in 't koffiehuis dan in de studeerkamer, in 't parlement dan in 't leger. Vooral als men moe is, de aandacht vermindert en de wilswerking niet langer de stroom van associaties tegenhoudt, treden dergelike versprekingen opGa naar voetnoot3). Op één lijn daarmee staat het ‘verkeerd handelen’: men gaat op de thermometer zien, | |||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||
hoe laat het is, of op het horloge, hoeveel graden het is; in dit kader behoren de talrijke uien over de ‘verstrooide professor’. Vooral de tegenwoordig zo populaire Freud heeft het volle licht op dit werk van 't onbewuste laten vallen; men zie z'n ‘Zur Psychopathologie des Alltagslebens’ (4de dr. 1912), dat tans ook in Nederlandse bewerkingGa naar voetnoot1) zijn weg heeft gevonden. Onlangs lazen we op school het verhaal van Karel en Elegast. Gekomen bij de woorden van Elegast: ‘Gij hebt geen haar verstand van stelen’, las de jongen, die aan 't woord was, spelen in plaats van stelen. Homeries gelach van de klasse, beschaamd kijken van de jongen. 't Was een aardige dissimilatie: ‘verstand van spelen’, maar was die hier van zuiver formele aard? Ik geloof het niet; ik vrees dat de jongen zijn aandacht niet bij zijn werk had en dat zo de associatie van spelen zich aan hem opdrong. M.a.w. hij verried op dat ogenbik zijn innerlike gedachten, die hij ‘uit vrees voor de meester’ toch graag voor zich had willen houden. Vandaar ook dat men zich schaamt voor dergelike versprekingen en dat b.v. in een debat een tegenstander er terecht gebruik van maakt; waar het hart vol van is, loopt de mond van over. Zo vertelt FreudGa naar voetnoot2), hoe een jong geneesheer zich eerbiedig aan de beroemde Virchow voorstelde met de woorden: ‘Dr. Virchow.’ Eerst het verbaasd antwoord: ‘Zo, heet u ook Virchow?’ deed hem z'n vergissing bespeuren. De jonge man, die eens de grote geleerde hoopte te evenaren, had zich in z'n gedachten met deze vereenzelvigd en verried zo z'n eerzuchtige dromen. Ook dichters hebben deze betekenis van het verspreken gekend en aangewend, b.v. Schiller: Wallenstein, Die Piccolomini I, 5Ga naar voetnoot2). Op meer bewuste wijze, immers wel onder de invloed van Freud, maakt Van Suchtelen in zijn nieuwste roman ‘De stille lach’ er gebruik van, eerstGa naar voetnoot3) als Joost Vermeer in z'n sprookje van Erica in plaats van deze naam die van de door hem beminde Elisa neerschrijftGa naar voetnoot4), danGa naar voetnoot5) als Joost, aan dezelfde Elisabeth denkend, in Goethes Iphigenie auf Tauris leest: ‘Denn ach, mich trennt das Meer von der Geliebten...’ (i.p.v. den). | |||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||
Ten slotte is de verspreking nog uit een ander gezichtspunt interessant. Tegenover die taalonderzoekers, die menen dat de afzonderlike klank een grammatikale abstractie is, leert ze ons, dat hij een zelfstandig element van de taal is en z'n eigen leven leidt. In zo sterke mate, dat hij uit z'n omgeving zelfs weggerukt kan worden, naar een andere plaats kan verspringen of door een andere klank verdrongen kan worden. En dit houdt tevens een rechtvaardiging van de methode der historiese grammatika in, die immers van de geschiedenis der afzonderlike klanken uitgaat.
Hilversum. M. Schönfeld. |
|