De Nieuwe Taalgids. Jaargang 11
(1917)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
De eenheid van handeling.
| |
[pagina 66]
| |
einde toe. De expositie behoort dus alle gebeurtenissen in kiem te bevattenGa naar voetnoot1). Ze veronderstelt een vóórhandeling die te vergelijken is met het opwinden van een uurwerk. In korte tijd moeten de toeschouwers op de hoogte worden gebracht van de karakters en de verhoudingen uit welke de dramatiese aktie geboren wordt. Een kleine stoot is dan nog slechts nodig om het marionettespel - het woord is van Victor Hugo - in beweging te brengen. Deze stoot wordt gewoonlik veroorzaakt door een materiëel feit: een terugkeer, een ontvoering, of iets dergelijks. We nemen aan dat we te doen hebben met een ‘tragédie à un fil’, met één hoofdpersoon. Door de macht der omstandigheden gedreven, strijdt deze, volgens de onverbreekbare wetten van het mensdom, naar geluk, in welke vorm ook: vrijheid, eer, liefde, dus ook verbreken van banden, losmaken van plicht, toegeven aan hartstochten, ondeugd. Hoe meer hij nu streeft naar wat hij meent geluk te zijn, hoe meer hij door hogere invloeden naar beneden wordt gestuwd. Hij is dus het aangrijpingspunt van twee series krachten welke diametraal op elkaar inwerken. Soms bewust met inspanning van krachtige wil strijdend, dan weer passief voortgedreven, strekken zijn handen zich wanhopig naar het licht, en wordt hij met geketende voeten naar de afgrond van leed gesleurd. Op twee verschillende wijzen kunnen de tegengestelde invloeden die hem bestrijden, op hem inwerken. Ze kunnen zijn uitwendige gebeurtenissen: een sterfgeval, een ontvoering, een brief, de leeuw die uit het bos treedt, het huis dat in brand geraakt, de komst van een leger, een vlucht, of wat dan ook. Maar ook kunnen ze, dikwijls krachtiger nog, inwerken door invloed, ten goede of ten kwade, van andere karakters. Beide, zowel de gebeurtenissen als de karakterinvloeden, worden in de ziel van de protagonist omgezet in psychiese processen, welke op hun beurt weer andere feiten of psychiese processen veroorzaken, en zo de keten der handelingen in een bepaalde richting voortbouwenGa naar voetnoot2). De beide grenzen van geluk en ongeluk, leven en dood, plicht en hartstocht, ja en neen, of wat ook de tegenstelling zijn moge, vormen twee evenwijdige niveau's waartussen de strijd zich beweegtGa naar voetnoot3). Ieder | |
[pagina 67]
| |
moment daarvan is de resultante van verschillende krachtenGa naar voetnoot1). De reeks punten welke tot een lijn kunnen worden verenigd, loopt van geluk naar ongeluk, van boven naar beneden. Deze lijn van strijd is niet strak gespannen! Beurtelings rijzen en dalen de kansen van overwinning en nederlaag. Het heftigste schommelt het bewegende punt dáár waar het konflikt tot rijpheid is gekomen: in de krisis om en bij de vierde akte. De vijfde is daarvan het noodzakelike gevolg, en toont de val. In deze uiteenzetting concentreerde zich de handeling om één persoon. Maar ook is het mogelik dat meerdere ‘draden’ begin en einde met elkander verbinden. Ja, zelfs zal dat in iedere tragedie min of meer het geval zijn. Want iedere rol vertegenwoordigt een stuk leven met strijd en overwinning of nederlaag: passieve spelers vinden in de klassieke tragedie geen plaats. En de nederlaag van de een betekent dikwijls de overwinning van de ander. Maar de nederlaag zal evenwel voor de toeschouwer het krachtigst moeten belicht worden, zodat het verloop van de overige draden daaraan ondergeschikt behoort te zijn. Anders is er geen eenheid van handeling. Het kan evenwel belangrijk zijn het verloop der andere draden te bestuderen, niet alleen die van de krachtige, op de voorgrond tredende karakters, maar zelfs die van de eenvoudige vertrouweling, welke het spiegelbeeld is van die zijns meesters. Een belangrijke vraag dient hier onder de ogen te worden gezien: Hoe groot is het verval, d.w.z. welke is de richting waarin de lijn loopt? Een dramatiese aktie staat niet gelijk met de werking van mechaniese krachten, waarop mathematiese formules worden toegepast. Iedere toeschouwer zal, naar gelang van de graad van emotie die hij ondervindt, subjektief de richting bepalen. Wat de een een diepe val toeschijnt, zal op de andere de indruk maken van een langzaam voortglijden langs de helling. De moderne mens heeft een ander criterium dan de zeventiende-eeuwse: het publiek van gisteren schreit, dat van heden blijft onbewogen. | |
[pagina 68]
| |
Maar niet alle punten zijn verschuifbaar: de tekst van de tragedie en de aanduidingen van de schrijver in voorberichten of elders, vergunnen ons, zij 't dan ook binnen zekere grenzen, die punten aan te wijzen waar de lijn van richting verandert en naar boven of naar beneden buigt. Zij vormen de etapes waardoor de weg bepaald wordt. Niet altijd liggen deze punten in de bedrijven zelf: men denke bijvoorbeeld aan het belangrijke proces dat zich in Andromache's ziel - de Andromache van Racine - afspeelt tussen de derde en de vierde akte, waardoor de lijn scherp naar boven wordt gebogen. In de twee volgende voorbeelden van grafiese analyse trekken we de lijn geheel door, zelfs dáár waar de hoofdpersoon niet optreedt: we moeten aannemen dat de psychiese aktie niet onderbroken wordt. Daar waar de tekst ons geen nadere aanwijzingen geeft verlengen we de kromme lijn in dezelfde richting. De bovenste horizontale lijn stelt voor het niveau van geluk, de onderste dat van ongeluk. De vertikale lijnen verdelen het stuk in bedrijven. De handeling begint evenwel reeds vóór het eerste bedrijf, daarom trekken we de niveau's een weinig naar links door, en laten de kromme eveneens eerder aanvangen. In de kromme tekenen we een reeks punten aan, de etapes, waarvan de nummers overeenstemmen met die welke in de tekst onder de tekening nauwkeurig bepaald worden. | |
Vondels Lucifer (uitgave Simons, in de Nederl. Bibliotheek).Fig. 1.
Vondel zelf geeft ons in de inhoudsopgave twee feiten, die plaats hebben vóór het begin van de tragedie:
1. ‘Lucifer, uit blinde liefde tot zijn eigen, benijdde Gods onbepaalde grootheid, | |
[pagina 69]
| |
2. ook den mensch, naar Gods beeld geschapen, en in het welig Paradijs met de heerschappije des aardbodems begiftigd.’ De jaloersheid van Lucifer manifesteert zich in het zenden van Belial naar de aarde, om poolshoogte te nemen (vs. 3-5). Toch was Lucifer eens de schoonste ziel waarop Gods oog genadig viel (vs. 1701-2), zodat we in de twee bovenstaande punten de eerste verwijdering vinden van het geluksniveau. 3. ‘Hij benijdde God en den mensch te meer, toen Gabriël, Gods Heraut, alle Engelen voor dienstbare geesten verklaarde, en de geheimenissen van Gods toekomende menschworden hun ontdekte’ (Inhoud). Cf. vs. 202-31. Lucifer, die niet aanwezig is als Gabriël dit besluit Gods overbrengt aan de wederspannige oversten, hoort de tijding ‘voor 's Hemels gouden poort’ bazuinen (vs. 375). Zijn bitterheid komt tot uiting in de eerste 27 verzen van het twede bedrijf, vooral in deze woorden: Gaat hene, viert en dient
En eert dit nieuw geslacht, als onderdane knapen.
Belzebub, de valse vertrouweling, maakt van dit gunstige ogenblik gebruik om, ten bate van eigen belangen, giftige gedachten in te blazen, waarop dan het krachtige wilsbesluit volgt: 4. ‘Dat zal ik keeren, is het anders in mijn macht’ (vs. 410). Dit moment is zeer belangrijk. Het kan zijn dat onmiddellik daarop enige reaktie, ten minste een weinig matiging is te bespeuren in het daarop volgende onderhoud met Gabriël, die wel indruk maakt met z'n kalme, bezadigde woorden (vs. 450-561). Lucifer is bevreesd voor hem; ogenschijnlik buigt hij voor het bevel de wetten te handhaven; demoedig klinkt zijn antwoord: Men zal er scherp op letten. (vs. 561)
Hoe ook deze ootmoed moge zijn, oprecht of schijnbaar, na 4 buigt de lijn minder sterk, en Belzebub, bevreesd dat zijn invloed aan 't verminderen is, sluipt naderbij en insinueert: Men zal uw mogendheid aldus de vleugels fnuiken. (vs. 565)
Hij dreigt weerspannigheid haar hoofd en kroon te pletten. (vs. 568)
Dan laait de hartstocht der eerzucht hoog op, en snel daalt de lijn bij de daarop volgende eed: 5. Nu zweer ik bij mijn kroon, het al op een te zetten. (vs. 569)
Lucifer voelt in zich de kracht ontwaken te vermorzelen het hemelsblauw gewelf, en onder zich weg te slingeren de aardbol | |
[pagina 70]
| |
als een misvormde klomp. De boze geesten wakkeren deze gevoelens aan: Lucifer werpt zich zelf op tot bevelhebber; hij zendt zijn onderaanvoerders uit om de algemene opstand voor te bereiden. Het derde bedrijf, de rust voor de storm, vertoont weinig incidenten. Belzebub, Belial en Apollion zaaien afgunst en bitterheid in de harten der lagere geesten, die samenrotten en slechts wachten op de komst van Lucifer om openlik verzet te plegen. Michaël sommeert hen uiteen te gaan: de getrouwe Reien geven daaraan gehoor, de Luciferisten weigeren (vs. 1096-1177). Het belangrijke ogenblik van dit bedrijf is de komst van Lucifer. De Luciferisten doen hem een prachtige aanbieding: Wij zweren u met kracht en volle majesteit,
Te zetten op den troon, aan Adam toegeleid. (vs. 1208-1211)
6. Een nieuwe schrede doet Lucifer dan op de weg ter helle. Al toont hij zich eerst nog schoorvoetend om de opstand te leiden (vs. 1212-1255), al ligt er aarzeling in zijn toegeven: Ik troost me dan geweld te keeren met geweld, (vs. 1256)
zo is dat eerder voorzichtigheid dan weifeling. Zielestrijd is er niet, Lucifer kiest welbewust zijn weg. De eed en de bewieroking sluiten krachtig dit stuk handeling af. De lijn heeft nu zijn laagste punt vóór de krisis bereikt.
Totnutoe is Lucifer, voortgestuwd door de omstandigheden, verblind door eerzucht, bewierookt en gevleid, blindelings naar beneden gehold. Maar er komt een ogenblik waarop hij zich met ontzetting rekenschap geeft van de afgrond van leed die gapend voor hem ligt. Dan komt het innerlike konflikt. De beide legers staan in slagorde tegenover elkaar. Nu moet er een daad volgen. En Lucifer mist de kracht. Hij poogt zich weer op te winden tot de roes van overmoed waarin hij zo even nog verkeerd heeft. 7. Hij zoekt die te vinden in de herhaling van de eed die hem straks zulk een krachtige ruggesteun is geweest: Zoo staaft den eed nog eens eenstemmig, dat wij 't hooren,
En zweert getrouwigheid aan onze Morgenstar. (vs. 1449-50)
Maar hier is deze eed een daad van zwakheid. En mocht er nog twijfel bestaan of we hier op een keerpunt zijn, bij de kreet van verlichting: | |
[pagina 71]
| |
Oprechte Rafaël!
Spreek, zoo lang het u behaag', (vs. 1461-62)
wanneer de beschermengel met zijn vredestak naar hem toevliegt, en zo heerlik teder uitroept: Helaas! ik zwijm van rouw,
En blijve om uwen hals beklemd, bestorven hangen, (vs. 1459-60)
8. dan breekt er iets in Lucifer, en buigt de lijn langzaam naar boven. 9. En als Rafaël, met zoete mond en meedogende blik betere gevoelens in hem wakker roept, en hem het onhoudbare van zijn standpunt helder aantoont, dan klinkt in vers 1634 de kreet van radeloze wanhoop: Of ergens schepsel zoo rampzalig zwerft als ik?
Nu is hij zeer dicht het niveau van geluk genaderd; onze verwachting is tot het maximum geklommen. Dit ogenblik tekent de krisis van de klassieke tragedie: de mens krijgt een kans, één grote levenskans, met de keus: verwerpen of aannemen. De lijn van verlossing is slechts door te trekken, en Rafaël roept in vers 1670: Helaas! hij stond alreede in twijfel en beraad.
Maar de ganse afgelegde weg heeft richting en snelheid naar beneden bepaald, en nu is het te laat. Boze geesten strekken begerig de handen naar hem uit, en worstelende wordt hij naar de diepte getrokken. 10. Apollion roept hem toe: Trek op, trek op met ons: wij zien den strijd gewonnen. (vs. 1660)
Dat is de eerste ruk. 11. Ik zag alreê den schrik in Michaëls gezicht
En al zijn benden doodsch schier omzien naar de hielen. (vs. 1663-65)
Dat is de twede ruk. En de val. Hier zou de klassieke tragedie kunnen eindigen, want we weten nu wat volgen moet. Het vijfde bedrijf geeft het nodige perspektief en de breedheid als van een finale. We zijn begerig, na de emoties en de twijfel van de krisis, de zekerheid van de katastrofe te zien. 12. Drie punten bepalen de val. In het krijgsgewoel ontmoeten Lucifer en Michaël elkander, en roept de laatste: Zit af, o Lucifer! en geef het God gewonnen. (vs. 1903)
Een kans die natuurlik verworpen wordt. | |
[pagina 72]
| |
13. Dan komt de wraak: de verleiding van Adam en Eva (vs. 2020-2127). 14. En ten slotte het verderf, de pijniging ‘in 't eeuwig brandend vier, gemengd met kille vorst’ (vs. 2168). Dieper kan de val niet zijn. Onmetelik is de afstand tussen de zwavelpoel van Gods toorn en de blinkende toppen van de bergen zijner heiligheid, waarvan de hellingen niet meer te beklimmen zijn. We buigen hier voor het machtige talent van Vondel, die de geweldige fantazie had ons deze val te schilderen, maar die ook het diep-menselike gevoel bezat om ze psychologies te verklaren.
Inmiddels geeft onze eenheidskromme een helder beeld van de doorlopen weg. Is onze analyse in beginsel juist geweest, dan zullen we dezelfde lijn terug moeten vinden in andere tragedies. Ter vergelijking diene een twede grafiese voorstelling, die van Racine's Britannicus, een stuk dat geheel verschillend van stof en inhoud is. | |
Britannicus (uitgave-LansonGa naar voetnoot1)).Fig. 2.
Racine geeft zelf in de beide Préfaces (1670 en 1676) enkele waardevolle aanduidingen. ‘Pour moi’, zegt hij, ‘j'ai toujours compris que la tragédie [est] l'imitation d'une action complète, où plusieurs personnes concourent’. Voor hem is het ideaal: ‘une action simple, chargée de peu de matière, telle que doit être une action qui se passe en un jour, et qui s'avançant par degrés vers sa fin, n'est soutenue que par les intérêts, les sentiments et les passions des | |
[pagina 73]
| |
personnages.’ Vinden we ook hier niet de psychiese lijn terug, en stemmen de ‘degrés’ niet overeen met de etapes welke we hierboven hebben aangeduid? Er zou twijfel kunnen bestaan om welke persoon de eenheid van handeling zich concentreert wanneer we denken aan de titel van het stuk: Britannicus. Racine zegt zelf: ‘ma tragédie n'est pas moins la disgrâce d'Agrippine que la mort de Britannicus’. Dit is volkomen juist, doch het centrum van de handeling is niet hun evolutie - al zou er, vooral van Agrippine, een merkwaardige kromme te konstrueren zijn - maar wel het karakter van Nero. We hebben sympathie voor het dappere optreden van de jonge Britannicus, we huiveren bij de afgrond van boosheid welke Agrippine's verleden ons in de vierde akte openbaart, doch voortdurend vragen we ons af: welke is hun beider inwerking op Nero? In zijn evolutie lost zich aller handeling op.Ga naar voetnoot1)
Van Nero, evenals van Lucifer, vernemen we enkele gegevens, welke vallen buiten het kader van de vijf bedrijven, en die de richting van zijn levenslijn bepalen. Door herediteit is hij voorbeschikt een slecht mens te worden. Agrippine zegt van hem: Je lis sur son visage
Des fiers Domitius l'humeur triste et sauvage. (vs. 35-36)
‘Il a en lui les semences de tous les crimes,’ zegt Racine in zijn twede Préface. Twee feiten hebben plaats vóór het begin der eerste akte: 1. Agrippine vertelt aan Albine (I, 1) hoe ze eerst Nero in alles kon leiden, totdat, ce jour, ce triste jour frappe encore ma mémoire, (vs. 100)
Nero, verblind door roem, toen de gezanten van verscheidene vorsten hem als heerser kwamen erkennen, haar beleefd maar onverbiddelik naar een lager geplaatste zetel leidde. Depuis ce coup fatal, le pouvoir d'Agrippine
Vers sa chute, à grands pas, chaque jour s'achemine. (vs. 111-12)
Deze daad zou pleiten voor een hoog begrip van het keizerschap, indien Nero getoond had een goed gebruik te maken van zijn heerschappij. Voor hem betekende deze losmaking evenwel geen | |
[pagina 74]
| |
vrijmaking. De zachthellende lijn naar beneden daalt sterker door de volgende daad: 2. Nero zet welbewust het raderwerk der handeling in beweging door de ontvoering van Junie. Al het andere volgt daaruit voort. Nero streeft naar vrijheid, en wenst alle ketenen te verbreken. 3. Het daarop volgende besluit is de verbanning van Pallas, de vertrouweling van zijn moeder, waardoor hij indirekt tracht zich los te maken van haar invloed. 4. Als Nero hoort dat Britannicus Junie liefheeft, dan wordt de demon der jaloersheid in hem wakker en zijn sinistere bedreiging werpt haar schaduw over wat volgen zal: Néron impunément ne sera pas jaloux. (vs. 445)
5. Nu daalt de lijn minder sterk. Nero aarzelt. Is het mogelik zich te bevrijden van alle hindernissen: Octavie, Agrippine, Burrhus, de trouwe en rechtschapen Burrhus, geheel Rome, ‘et trois ans de vertus?’ A combien de chagrins il faut que je m'apprête!
Que d'importunités! (vs. 459-60)
Het voor en tegen wordt gewogen, doch, onder de slechte invloed van Narcisse, die hem aantast in zijn zwakke plek, de onwettige liefde voor Junie, rijpt in hem: 6. het besluit, Britannicus te doen buigen (vs. 520). In de volgende scène, het wrede, pijnigende onderhoud met Junie, waarin hij Octavie achteloos ter zijde stelt, wordt de begeerte wakker de oorzaak van de tegenstand, Britannicus, te doden: Et sa perte sera l'infaillible salaire
D'un geste ou d'un soupir échappé pour lui plaire. (vs. 683-84)
8. Snel daalt de lijn. Zwakke tegenstand heeft geen invloed. Burrhus poogt Nero in zijn blinde vaart te stuiten.... hij wordt terzijde geworpen (vs. 791-99). 9. Britannicus treedt hem in z'n wanhoopsmoed tegen: hij wordt gevangen gezet (vs. 1069). De grootste tegenstand, die van Agrippine, moet evenwel nog gebroken worden. Onmiddellik aanvallen durft Nero niet. Heeft hij niet straks aan Narcisse zijn zwakheid bekend: Éloigné de ses yeux, j'ordonne, je menace,
J'écoute vos conseils, j'ose les approuver,
Je m'excite contre elle, et tâche à la braver.
| |
[pagina 75]
| |
Mais (je t'expose ici mon âme toute nue)
Sitôt que mon malheur me ramène à sa vue,
. . . . .
Mon Génie étonné tremble devant le sien. (vs. 496-500; 506)
10. En dus, waar Agrippine hem niet met haar ogen onder haar bedwang kan houden, durft hij het bevel te geven, haar in zijn paleis gevangen te houden, en haar wacht door de zijne te laten vervangen (vs. 1091-92). Dan komt de vierde akte, de belangrijkste, waarin Agrippine al het mogelike beproeft om haar verloren macht weer te herwinnen. En nòg durft Nero zich niet openlik te verzetten, maar in zijn schijnbaar onderworpen 11. Hé bien done! prononcez. Que voulez-vous qu'on fasse? (vs. 1287)
ligt de grootste opstand die men denken kan.Ga naar voetnoot1) Hier ligt het diepste punt vóór de stijging. De worsteling tegen het verleden heeft Nero's kracht afgemat. Zal er nog een poging gewaagd worden, dan moet een zachte, goede invloed beproeven betere gedachten wakker te roepen. Deze taak is weggelegd voor Burrhus, de man in wie Nero groot vertrouwen heeft. In de aangrijpende derde scène van de vierde akte heeft Burrhus bijna - bijna! maar welk een afgrond ligt er tussen bijna en geheel - Nero bewogen terug te keren. 12. In het: Ah! que demandez-vous? van vers 1386 klinkt de wanhoop. 13. Bij de volgende woorden: Dans mon appartement qu'il m'attende avec vous (vs. 1390) is Nero bereid tot de overgave, en heeft de spanning van de toeschouwer z'n hoogtepunt bereikt. Maar dan komt de keer. Wat Apollion ginds deed, doet Narcisse hier: hij inkarneert de macht van het boze; hij wijst Nero de weg die deze zichzelf gebaand had: Naar beneden zult ge. Twee krachten werken nu in op Nero's ziel. Het heftig heen en weer trekken brengt niet onmiddellik het overwicht naar gene zijde. 14. 15. Even schommelt de kans, en is er een rythmiese golving van zielestrijd te bespeuren in de verzen 1416, 1423-31 en 1460, maar dan is de goede invloed uitgewerkt en volgt het definitieve 16. Viens Narcisse. Allons voir ce que nous devous faire. (vs. 1480)
17. Steil daalt de lijn. Britannicus wordt gedood. En Agrippine roept uit: Le cruel n'a plus rien qui l'arrête. (vs. 1699)
| |
[pagina 76]
| |
Vóór hem ligt open de weg van schande en misdaad, die zijn bitter einde zal vinden in de zelfmoord.
Vergelijken we nu de beide grafiese voorstellingen, dan zien we dat Lucifer en Britannicus, twee tragedies die geheel verschillend zijn van inhoud, gehoorzamen aan dezelfde wetten van psychiese bouw: de curven spreken voor zichzelf. In beide de beginstoten vóór het eerste bedrijf; de aarzeling in het twede; de versnelling naar beneden in het derde; dan de plotselinge ombuiging in het vierde en de twede teruggang in het vijfde. Bewonderden we in Lucifer vooral de stoute vlucht van Vondels verbeelding, in Racines tragedie treffen ons de fijne nuances zijner zielsontleding.
En nu de kritiek op dit sisteem. De simpele visuële voorstelling is niet veel meer dan een geraamte: het leven ontbreekt. De rijke stroom van zielsaandoeningen wordt vernauwd tot een armzalig straaltje. Volkomen juist. Maar de grafiese methode kan z'n nut hebben als werkmethode. Ze is nog rudimentair - ze kan volmaakter worden. Zal de kromme zuiver zijn, dan moet men ieder vers wegen, en dan zullen er nog heel wat meer punten aan te geven zijn dan in onze tekeningen. Iedere buiging naar boven of naar beneden - naar links of naar rechts, wanneer men meer dan twee assen aanneemt - is een punt van vergelijking met de overige richtingveranderingen. Het subjektieve element behoort door de analyse van verschillende stukken door verschillende personen zooveel mogelik naar de achtergrond gebracht te worden.Ga naar voetnoot1) Zo zal er misschien levensvatbaarheid zijn in de grafiese analyse van literaire kunstwerken, want is niet overal de gekompliceerde lijn van rust en beweging, van strijd en nederlaag, als de schommeling van een rezulterend punt tussen verschillende inwerkende krachten terug te vinden? De grafiese voorstelling kan in dienst gesteld worden van het onderzoek naar de psychiese wetten waaraan ieder letterkundig voortbrengsel, als zielsopenbaring, moet gehoorzamen.
Groningen. J. van der Elst. |
|