De Nieuwe Taalgids. Jaargang 11
(1917)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoekbeoordelingen.Oefeningen in de Vereenvoudigde Spelling, voor Herhaling- en Inhalingsscholen, door Jac. Ravensteijn, ond. te Amsterdam. J.B. Wolters Gron. en Den Haag, 1916. - ƒ0.40.‘Dit boekje is in hoofdzaak bestemd voor heel- en halfvolwassenen, die, door welke oorzaken dan ook, niet zonder taalfouten kunnen schrijven en geen bezwaar hebben de regels van de “Vereniging tot vereenvoudiging van onze schrijftaal” toe te passen.’ Vooraf gaan in een tweetal bladzijden de ‘Regels van de Vereenvoudigde Schrijftaal.’ De oefeningen met e of ee kunnen zich, met enkele uitzonderingen; die met o of oo, zich geheel en al beperken tot het invullen van één teken voor de open, en met twee tekens in de gesloten lettergrepen (I). | |
[pagina 56]
| |
Op dit enkele teken heeft men ook te letten bij de meervoudsvormingen der zelfst. nw. (II). Op het onderscheid tussen zelfst. en bijv. woorden wordt de aandacht gevestigd (III), omdat de bijv. woorden steeds in 't mv. een e bekomen, en de zelfst. nw. en, ook waar die uitgang als e wordt gehoord (IV). Hetzelfde geldt voor de tijdwoorden, (woorden die ook veranderen als ook de tijd verandert), die e in 't enkele en en in 't mv. krijgen (V en VI). De meeste aandacht vergen de d en t-oefeningen. Eerst op het eind van een woord (waarbij de bekende wet der lettergreep-verlenging beslist) in de samenstellingen en bij de verkleinwoorden (VIII-IX), daarna bij de werkwoorden, waarbij zoals steeds gebruikelik is, de te kiezen vormen op de stam worden herleid. Voor het vinden van de stam en de verdere toepassingen dient X, (het tijdwoord met je, krijgt een afzonderlike beurt voor de ‘vragende vorm en omgekeerd’. Hieraan sluiten zich de oefn met de deelwoorden (XI) die over ‘de verl. tijd met tt en dd’ (XII), tijdwoorden en werkwoorden XIII, en daarna de en-vormen der bijv. nw. (sterke deelw. en stoff. bijv. woorden) met gemengde oefn XIV-XVI). Afzonderlik wordt nog eens de klemtoon gelegd op kunnen en kennen, leggen en liggen (XVII) en op het onderscheid gewezen tussen U en Uw, Mij en Mijn (XVIII). Daarna nog een oef. over de zelfstandig gebruikte bijv. nw. en een ‘Algemene Herhaling’. De spelling van enige ‘Bastaardwoorden’ besluit het twintigtal paragrafen. De metodiese rangschikking en de zorg waarmee de oefeningen zijn samengesteld, maken het werkje zeer geschikt voor herhalingsscholen en inhalingsklassen. Inzonderheid kan het bij uitstek volwassenen in handen worden gegeven: alle kinderachtigheid is uit de verzameling geweerd. J.K. | |
Taallessen voor de Volksschool, door Th.J. Thijssen 1e-4e Stukje (3e-6e Leerjaar) à 30 ct. Met Prospectus-Voorbericht (gratis). C.A.J. Van Dishoeck, Bussum 1916.Deze werkjes zijn in de school ontstaan. ‘Onderwijs in het algemeen, en taalonderwijs in het biezonder is geen zaak van boekjes-leiding; het moet wel sterk-persoonlijk, en voor 'n-bepaalde-klas-berekend zijn.’ Doch juist daardoor zoveel te meer voelt de onderwijzer die dit inziet, en daarnaar zijn onderwijs inricht, dat hij rechts en links | |
[pagina 57]
| |
heeft te grijpen naar materiaal, en hij heeft daaraan, in al haar omvang en haar verscheidenheid, zoveel te meer behoefte, omdat bijna nooit een klasse, waarmee hij zijn onderwijs heeft te beginnen, op hetzelfde niveau staat, of op datzelfde niveau, binnen dezelfde grenzen. Met al die schommelingen heeft hij rekening te houden, bij elke kursus heeft hij opnieuw te tasten, en op de gevonden bodem zijn onderwijs, met het daarvoor nodige en telkens zich wijzigende materiaal, op te bouwen. Zodat hij, die dit jaar op jaar, en lange jaren doet, met zijn speurzin, zijn routine en zijn voor alle behoeften, bruikbare verzameling van opklimmende oefeningen, geld waard is. Een billike en verklaarbare vraag is, of ook andere inrichtingen van zulk een ervaring kunnen profiteren. Zo niet van de man zelf, - die feitelik de motoriese kracht is, die het materiaal beurtelings bruikbaar maakt,Ga naar voetnoot1) - dan van het materiaal, dat voor ‘mannen van onderwijs’ zou kunnen dienen. En, vooral, zo het persoonlik element kwijt raakt, dient bij het veralgemenen tevens een norm van ‘hoeveelheid’ en ‘als van 't meeste belang’ in 't oog worden gehouden, en niet ieder zal in de ‘verstijlde’ plant het levend organisme doorvoelen. Maar in rustiger lijnen is het principe terug te vinden, en 't is hierover, en over het leiden van zijn inzichten over de verschillende boekjes en leerjaren, dat de Bewerker zijn Prospectus-Voorbericht heeft samengesteld.
De hr. Thijssen houdt zich bij 't zuiver schrijven uitsluitend van ‘schriftvoorstellingen’. De schriftbeelden, welke steeds worden gedekt door dezelfde klankbeelden, legt hij vast door ‘kopiëeroefeningen’; voor klankbeelden, die aangeduid worden door verschillende schriftbeelden, neemt hij ‘kiesoefeningen’. Beide soorten oefeningen, behalve in 't Eerste Boekje, dat alleen oefeningen inhoudt van de eerste orde, gaan tot 't 4e Boekje door. Natuurlik kunnen de kopiëerlesjes van de lagere boekjes - en van zelf ook de kiesoefeningen - als dictee's worden gebruikt voor hogere jaren. Het Tweede Boekje - de twee hogere bereikten ons nog niet, - brengt knap de wijze naar voren, waarop de hr. Thijssen met zijn jongens wil werken. Hij is met zijn materiaal - inzonderheid in de Tweede Afdeling - niet zuinig geweest, maar ieder weet, hoe het ontstaan is, en hoe het, in hoogst praktiese voorbeelden, bruikbaar is. In de Eerste Afdeling zijn aan de ‘kopiëeroefeningen’ - in een | |
[pagina 58]
| |
gelukkig gevonden vorm, ‘kiesoefeningen’ verbonden. De ‘Derde Afdeeling’ zijn ‘dikteetjes’, maar onder dit diminutief, stapelt zich in allerlei verrassende trekjes een massa ervaring-didaktiek op. Hoeveel zorgzame aantekeningen over allerlei bevindingen zijn hier niet verwerkt, met hoeveel takt worden hier de moeielikheden ‘druppelsgewijs’ en met animerende, en voorzichtige aandrang in een mechaniese geroutineerdheid omgezet. - Voor de onderlinge verhouding en de onderlinge rangschikking wordt de gebruiker naar het Prospectus-Voorbericht verwezen. In 't algemeen laat de Bewerker aan de gebruiker grote vrijheid. Zelfs stelt die vrijheid, op blz. 9 van 't Pr.-Voorb. - juist door 't veelzijdig gebruik, waartoe de kopiëeroefeningen zich lenen, en waartoe een aanmoediging even rechtmatig is als ze vruchtdragend kan zijn, de pasbeginners voor een embarras du choix. Natuurlik moet ieder ook weer weten, met wat middelen hij 't verste komt. Voor de verdere kennismaking van de boekjes raden we de lezing aan van 't Voorbericht, dat zich bescheiden tot 20 pagina's heeft beperkt, doch genoeg aanwijzing voor 't gebruik inhoudt. We menen dat de Bewerker een weg heeft ingeslagen, die aan veel getob en aan veel gezoek radikaal een einde maakt. J.K. |
|