lijke (Unger IV, blz. 204) in ouwijffelijcke; quetsing (Jaergetijde van Oldenbarneveldt) in quisting. In Zegesang ter eere van Frederick Henrick vs. 105 herstelde hij terecht bloeyend blos, al had hij de woorden ‘de uitdrukking is niet zeer duidelijk’, na raadpleging van het Nederlandsch Woordenboek kunnen schrappen. Een bewijs van slordigheid levert weer de slotregel van het sonnet Misbruick des kerckelijcken bans (Unger IV, 87; Diferee I, blz. 168. De oorspronkelike tekst heeft:
Een harder lieflijk is, een huurlings harte-straf.
Unger begreep dit niet, en verbeterde:
Eens harders lieflijk is, eens huurlings harte-straf.
Diferee geeft de gemengde lezing:
Een harder lieflijk is, eens huurlings harte-straf.
Geen van deze lezingen zal voor de tegenwoordige lezer, die de laatste koppeling licht als een samenstelling opvat, duidelik zijn. De Vreese merkte dan ook reeds op, dat de woorden gescheiden moeten worden. Hij wilde de tekst herstellen door het koppelteken te verplaatsen: ‘een huurlings-harte straf.’ Eenvoudiger nog is het, in het streepje geen koppelteken, maar een scheidingsteken te zien, gelijk ook in dergelijke gevallen voor de duidelikheid wel eens een komma geplaatst wordt. In de uitgave 1647 staat in 't geheel geen teken op deze plaats.
In een populaire uitgave, gelijk Diferee er een wilde geven, verwacht men geen krities apparaat. Hoe nuttig en nodig een werkelik wetenschappelik-kritiese uitgave met volledige varianten zou zijn voor de kennis van Vondel's taal en kunst, heeft Kalff vroeger zeer terecht betoogd (Tijdschr. v. Ned. taal- en letterk. XV). Maar waar de uitgever stuit op een moeielik verklaarbare plaats, moet hij toch aan de mogelikheid van een drukfout denken, ən kan het raadplegen van een latere, door Vondel herziene uitgave, als die van 1650, licht brengen. Ten bewijze een paar plaatsen:
In het Oranjemay-lied, vs. 25 vlg. geven Unger en Diferee, volgens de uitgave van 1647, die Vondel niet zelf bezorgde:
Maer indien Hollanders vragen:
Waer het daelt dit vreedsaem lot:
Antwoord: waerlijck aen een God,
Die in vrede schept behagen.
Drie jaar later liet Vondel de middelste regels zelf aldus drukken:
Waer van daelt dit vreedzaem lot?
Antwoort: waerlijck van een' Godt,