Hij is 'n ervaren pedagoog, was jarenlang hoofd ener school; 'n kranige figuur, gelijk het lager onderwijs er zo vele kan aanwijzen.
Nu is hij leraar in de Nederlandse taal en letterkunde. En, kunt ge het geloven? ik zou hem niet gaarne aanwijzen als model voor 'n jong akademies-gevormd docent. Zeker, deze zou veel van hem kunnen leren: allerlei goede les- en klasse-manieren kunnen overnemen, maar als Neerlandikus spesiaal schiet hij te kort in begrip en wezen, in wezen en begrip; want dat is één.
Hij is ver-school-d, om niet te zeggen verschoolmeesterd. Hij is doktrinair ver-raisonneerd, ver-analieseerd. Hij is de levende grammaire raisonnée, style raisonné, littérature raisonnée, diction raisonnée.
Hij beredeneert, welke woorden in 'n zin klemtoon moeten hebben: dìt woord weinig, dàt meer, dàt véel meer, dàt allermeest, want, begrijpt u? daardoor komt tegenstelling uit; daardoor hoort men kliemaks; daardoor krijgt 'n grap relief; daardoor.... hij weet alles, bewijst alles. En hij heeft in alles gelijk. Alleen daarin niet dat hij 't bewijst.
Hij leest en schrijft zelf slecht, en eist van z'n leerlingen: slecht lezen en schrijven. Alle spontanéïteit weg, alle natuurlikheid van uiting; geen rietme, geen gebondenheid, geen vergroeiing, geen muziek, geen deining, wieging, geen naïviteit die zich onbespied weet; alles, alles: wil, opzettelikheid, beredeneerdheid, analiesering; alles kapot gemaakt en overdreven, houterig, met krassende scharnieren; alles met vertoning en onnatuur, met geluiden en blikken van: zie-je, zó hoort 't!
Hij voelt nooit dat iets waar is, heeft nergens intuïtie van; hij dènkt maar, en alleen met z'n hoofd. 'n Superieur mens denkt met z'n hele lijf, met z'n tenen, met 't puntje van z'n neus. Zitten de gedachten alleen in de hersenen? Dwaasheid! Elke fijnste zenuwdraad denkt mee. Spreek me niet tegen, Professor Neuroloog! De gevoelsmensen zijn de superieurste denkers en begrijpers. Hun denken is voelen, en hun voelen is denken.
En omdat taal wordt voortgebracht door de hele mens (‘le style c'est tout l'homme’) daarom kan hij geen taal beoordelen en brengt geen goede taal voort, als te beperkt begaafd en ontwikkeld.
Hoor 'n staaltje van z'n krietiek:
Zeker vers begint zó:
Hij trok het schuifken open,
Het knaapje stond aan zijn zij
En zag het uurwerk liggen:
‘Och, grootvader! geef het mij?’