Strijk en zet.
Een tegenhanger van het heiersliedje, in de vorige aflevering (blz. 228) meegedeeld, is het volgende:
Blijkbaar is regel 4 veranderd. Een variant van de eerste vier regels is:
‘gewassen’ is blijkbaar opgevat in den voor polderjongens beter verstaanbaren zin van ‘gewasschen’. En aangezien de heipalen vaak voor het gebruik in het water liggen, hebben ze de gedachte votooid met:
Strijken beteekent laten zakken. Vgl. ‘zeilen strijken’, ‘de vlag strijken’ enz. ‘Zetten’ beteekent ‘laten rusten’; hier het heiblok op den kop van de paal.
Wanneer de heiers ook niet rusten maar moeten doorheien, roept of zingt de ploegbaas alleen ‘Strij ... ken!’ in plaats van ‘Strijk en zet’.
Tegenwoordig telt de baas al zangerig roepend soms tot 14, soms tot 19. Zonder eenigen twijfel zijn binnen niet langen tijd deze versjes vergeten, nu het heien vaak met de machine gebeurt en er niet meer bij gezongen of geroepen wordt.
Haarlem.
E.J. van Sonsbeek.