daar heb je nou eenmaal je mannekes voor. En zo kun je in de Hemel komen, en zo kun je 'n goed figuur maken als je 'n brief schrijft of als je praat in gezelschap. Wat moet 't bijv. zijn: Hebt u? of Heeft u? De eerste drie? of De drie eerste? Waarom mag je niet zeggen Vanaf die dag, maar moet 't wezen Van die dag af?
‘Kees!’ ‘Wablief, Pa?’ ‘Nou, wat moet 't zijn, en waarom mag je dat niet zeggen?’
Kees, 3e klas H.B.S., sijfer voor Nederlands: zes, voldoende: ‘Da weet 'k nie, Pa.’
‘Da weet 'k nie! Wat weet je dan? En kun je niet fatsoendelik zeggen: Dat weet ik niet? Snij maar uit!’
En Pa denkt in z'n eigen, pardon: in zichzelf, bedoel ik; hij denkt: ‘Nou, ik geloof dat ze daar ook 'n prul van 'n leraar in 't Nederlands hebben, aan die Hogere Burgerschool!’ (Maar dat denkt-ie in de goeie spelling natuurlik; dus Hoogere met twee o's, enz.).
Leken, en ook wel vakmannen, menen dat de Leraar in 't Nederlands alleen heeft aan te brengen: kennis van taalbouw, taalverschijnselen en spelling.
Het programma van het eindeksamen der Hogere Burgerscholen zegt: Zoowel bij het schriftelijk als bij het mondeling examen moet de candidaat de bewijzen geven, dat hij eene voldoende kennis bezit van de Nederlandsche taal en van de beginselen harer Spraakkunst, zoodat hij in staat is, zich juist en vaardig in die taal uit te drukken, haar zuiver te schrijven en de voornaamste voortbrengselen der Letterkunde te verstaan.
Zodat? Dus door kennis van de Hollandse taal en haar spraakleer kan men goed spreken, schrijven, lezen?
Dit is 'n wanbegrip, ontstaan doordat men 't verschil niet weet tussen de taak van 'n leraar in 't Nederlands en die in 'n vreemde taal.
En mijn dokter en mijn kollega dan, die zo slecht les kregen in 't Hollands en toch zo goed zich uitdrukken en zo goed verstaan?
Geen taalvorming, maar mensvorming is ons hoofddoel. Taalkennis kan daarbij wezen middel en gevolg. Maar 't is 'n apart vak. Ja presies: 'n vak.
Bij 't mondeling eindeksamen krijgt men tegenwoordig vrijstelling van het onderdeel taal, als men 'n zeven heeft voor z'n opstel. Men wordt dan alleen geëksamineerd op letterkunde.
Maar waardoor krijgt 'n kandidaat zeven voor z'n opstel? Omdat hij getoond heeft, zeker soort van mens te zijn; niet om z'n taalkennis. Als hij maar zes of vijf kreeg, dan zal men hem zeker gaan vragen,