De Nieuwe Taalgids. Jaargang 9
(1915)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
Vreemde invloed in ‘De Vlaamse Leeuw’.Over Miry's melodie van de Vlaamse Leeuw schreef de Antwerpse korrespondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant in het Ochtendblad van 18 Januarie jl. het volgende: ‘Wat nu de muziek betreft, een bevoegd beoordeelaar maakte me dezer dagen attent op eigenaardige overeenkomsten van de rhytmiek en ook van zekere pakkende motieven met die van de Marseillaise. De overgang tot mineur bij het woord temmen (5e regel) is in dat opzicht treffend, evenals de onmiddellijk volgende majeur op zoolang een Vlaming leeft.’ Wat het gedicht van Van Peene zelf aangaat, komt het mij voor dat men hierbij aan invloed van Becker's Rijnlied mag denken. Men vergelijke, ook wat het rhytme betreft, de twee eerste strofen van dit lied met de eerste van het Vlaamse volkslied. Deze strofen luiden: Zy zullen hem niet hebben,
Den vryen duitschen Rhyn!
Schoon zy als wreede raven,
Er hongerig naer zyn:
Zoo lang hy rustig golvend
Zyn groenend kleed nog draegt;
Zoo lang een visscher vrolyk
De breede riemen slaegt.
Het citaat is in de vertaling van Theodoor Van Ryswyck. Het Rijnlied dateert uit 1841 en werd dank zij Delecourt - een Waals advokaat die zich bij de opkomende Vlaamse Beweging aansloot, een romanties dromer die geestdriftig ijverde voor een gemeenschappelike schrijftaal voor Vlaanderen, Holland en Nederduitsland - die het van een Duitse reis meebrachtGa naar voetnoot1), weldra in Vlaamse kringen bekend. Door Van Ryswyck werd het voor het Gentse Kunst- en Letter-blad ‘letterlyk naer het Hoogduitsch, volgens den Hamburgschen druk’ vertaald. (Zie 2de Jg. 1841, blz. 47). Zes jaar later ontstond te Gent de Vlaamse Leeuw. Zo is dus ook in het volkslied der Vlamingen het kruisen van Romaanse en Germaanse invloeden bemerkbaar, dat zozeer zijn stempel heeft gedrukt op het volkskarakter. A. Jacob. |
|