Taaleenheid en taaluniformisme.
In een schrijven aan de Vereeniging voor Beschaafde Nederlandsche Uitspraak, opgenomen in de Mededeelingen (No. 3) betuigt J.H. van den Bosch zijn instemming met het streven om het Beschaafd van het Noorden te verheffen tot norm voor het Zuiden: ‘Zoals het Noord-Nederlands Beschaafd zich over alle, velerlei dialekt sprekende provincies hier allengs heeft uitgebreid als de Hogere Taal, zo moet het zich gaan uitbreiden naar 't Zuiden, heel het Germaanse Zuiden door, opdat het Frans tegenover zich hebben zal Ene Taal van twee Landen, de Taal der Beschaving van zóveel Millioenen.’ Hij voegt er evenwel deze waarschuwing aan toe: Er is immers geen spraak van om het Noord-Nederlands Beschaafd met huid en haar naar 't Zuiden over te brengen? Het Noord-Nederlands Beschaafd is niet een dusdanige vertransporteerbare éne massa, dat weten we; de tegenwoordige taalkundigen zijn geen ouderwetse klassicistiese Uniformisten meer. Maar zulke zijn er toch nog genoeg, bij U in 't Zuiden zo goed als bij ons. En als het aan toongevers en gezaghebbers van deze richting was toevertrouwd en overgelaten de Noord-Nederlandse hegemonie door te voeren, als er een algemene kleingeestige dogmatiese beschoolmeestering van 't Vlaamse volk zou moeten plaats grijpen.... Is het niet misschien ook de vrees hiervoor wat de partikularisten afhoudt? 't Komt mij voor dat de propaganda voor 't Noord-Nederlands Beschaafd op zeer voorzichtige, doordachte wijze zal moeten geschieden, niet van de ouderwetse grammatikale denkbeelden uit waarbij alles even gekompliceerd lijkt en 't aanleren van een taal bijna onmogelik is geworden; dat men vooral heel eenvoudig zal moeten te werk gaan en daarbij al wat tot de schriftelike aanduiding behoort, wèl van de eigenlike taal, die in klank is, onderscheiden. Er moet de ruimste plaats blijven voor het prachtvolle proza van een Hugo Verriest!