De Nieuwe Gids. Maart. In de Literaire Kroniek prijst W. Kloos het proza van J. de Meester (Lichte lijnen), terwijl hij in H. van Loon (Onder eén Dak) een navolger van De Meester ziet.
April. W. Kloos (Literaire Kroniek) bespreekt Gutteling's Miltonvertaling, die hij ‘in hooger-letterkundig opzicht een jongemansvergissing’ noemt, en die z.i. ver achterstaat bij de vertaling, door Jacobus van Zanten in 1728 uitgegeven.
Groot-Nederland. Maart. In de rubriek Literatuur bespreekt Herman Poort, scherp veroordelend, de Verzamelde Gedichten van A.T.A. Heyting, en aanmoedigend Een Verzenboek door Laurens van der Waals.
April. J. Walch bespreekt J. Reyneke van Stuwe's roman Naar het levend model.
Elsevier's Maandschrift. April. H. Robbers prijst de roman Gijsbert en Ada van Peter Dumaar.
Den Gulden Winckel. Maart. Everard Gewin deelt een en ander mede over De auteur van Joachim Polsbroekerwoud, n.l. Bernard Gewin (pseudoniem: Vlerk). De mededelingen, voornamelik geput uit brieven, gelden de romantiese studentetijd van deze humoristiese Dickens-navolger. - In de Lexicografische Mededeelingen worden J.N. van Hall en G. Kalff behandeld.
Oud-Holland. Maart. E.F. Kossmann behandelt De polemiek over de vertooningen van Jan Vos in 1660, waarbij Jan Vos de smakeloosheid gehad had, de terechtstelling van Karel I voor te stellen. In twee anonieme pamfletten werd hij gehekeld. Een daarvan, De Mot in 't Vossevel, gaf weer aanleiding tot een 't Samenspraeck tusschen Jan Tamboer en Jan Vos.
Ons Tijdschrift. April. Geerten Gossaert prijst de Verzen van A. Roland Holst, een poëet, wiens eerste werk door het eigenlijk ‘dichterlijke’ zoo volkomen zonder bijmengsel, en tevens in een betrekkelijk zoo hooge potentie gekenmerkt wordt. Terecht is hij gekarakteriseerd als ‘de dichter van de ruimte’: ‘de natuur noch de menschen bestaan voor hem’. Voor twee tegenovergestelde gevaren moet deze jonge dichter zich wachten: ‘het gevaar voor overspanning, en dat voor onderspanning van het gemoedsleven. Het eerste heeft den dichter Kloos verdorven; het laatste de dichteres Swarth. De eenige kans ze te ontkomen, ligt in den zedelijken moed, als een