Kroniek en kritiek.
Over interpunktie. In De Sollicitant (14 Sept.) schrijft L.M. Marx een ‘Onderwijskundig Opstel’: Iets over leesfouten. Te prijzen is dat de schrijver wijst op het grote belang van toon, ritme, tempo. Uit zijn praktijk geeft hij wenken om het lezen te doen beantwoorden aan de eis, dat het ‘zoveel mogelik gelijke op een natuurlik, beschaafd spreken’. Maar we willen wijzen op één principieel-zwak punt in dit betoog. Stilzwijgend neemt de schrijver aan dat alle leestekens er ook behoren te staan, als hij zegt: ‘Ofschoon men niet algemeen geldende regelen aangeven kan voor de toonhoogte bij de komma, ziet men toch uit deze citaten, dat in 't algemeen dáár, waar de gedachte afgesloten is, toondaling, ook bij de komma, regel is.’
Niet de tekens zijn primair, maar het ritme. Bij een auteur voor wie de leestekens inderdaad ritme-aanduiding zijn, kan men zich afvragen: hoe heeft hij, blijkens zijn tekens, de zinnen gehoord, en hoe wil hij ze vertolkt hebben door de lezer. Zulke auteurs - en het zijn gewoonlik de beste! - verdienen om hun interpunktie bestudeerd te worden. Tegenover die weinigen staan de velen, die op dit punt zeer slordig zijn. Het oude taalonderwijs, met zijn regels voor redekunstige interpunktie, is daar niet onschuldig aan. Het ritme van zulke schrijvers moet een goed lezer er in brengen, dikwels tègen de interpunktie die de auteur zelf liet drukken. Oudere leerlingen moeten dus verstànd krijgen van interpunktie, zodat ze boven de tekens van hun tekst komen te staan. Ze moeten slechte van goede komma's weten te onderscheiden. Beginnende lezers dienen op weg geholpen te worden door in het leesboek de teksten zo zorgvuldig mogelik, van het spreken uit, te interpungeren. Het Lees- en Taalboek, door Van den Bosch en Meyer, heeft een uitmuntend voorbeeld gegeven, dat door jongere leesboeken slecht begrepen of onvoldoende nagevolgd is. Wij bevelen de studie van dit Lees- en Taalboek alle onderwijzers aan. Als het op onze Normaal- en Kweekscholen met oordeel gebruikt werd, dan zouden er weldra in de onderwijzerswereld helderder inzichten omtrent interpunktie ontstaan dan de regeltjes van Terwey vermogen te verschaffen.
C.d.V.