Van onzen tijd. No. 23-24. Maria Viola bespreekt uitvoerig een ‘moderne herdruk van een ouderwetsch vertelselboek’, De Vrouwenpeerle, de historie van ‘Helena de verduldighe, Griseldis de saeghtmoedige en Florentina de getrouwe.’
No. 25. Jos. Endepols beoordeelt uitvoerig en degelik het proefschrift van Mej. Neurdenburg, het herdrukte rederijkersgedicht Van Nyeuvont, loosheit ende practike, interessant voor de literatuur- en taalstudie, evenals voor de kultuurhistorie. De Inleiding geeft hem aanleiding tot nuttige vragen en opmerkingen.
De Katholiek. Maart. B.H. Molkenboer bespreekt uitvoerig Het Leven van Vondel door Leendertz.
April. G. van Poppel publiceert de eerste helft van een studie over Ruusbroec de Wonderbare. - B. Kruitwagen verklaart de benamingen Schorselwoensdag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag.
Anthropos. Maart-April. Jac. van Ginneken opent een Sprach-wissenschaftliche Chronik: de bespreking van Wilhelm Planert's werken, in 't biezonder zijn Makroskopische Erörterungen über Begriffsentwicklung geeft aanleiding tot toelichting van verschillende taalwetenschappelike kwesties.
Opvoeding en Onderwijs. No. 5. Fr. Chr. Kops vervolgt zijn studie over De Reizangen uit Vondel's Jozef in Dothan. - Fr. S. Rombouts schrijft een artikel over de eisen van Het Klasse-leesboek voor 12-16-jarigen, dat in No. 7 vervolgd wordt. De schrijver plaatst zich in hoofdzaak op het standpunt, door Van den Bosch verdedigd in zijn Inleiding op het Lees- en taalboek.
School en Leven. No. 26. Jan Ligthart prijst Woordkunst door M.A.P.C. Poelhekke, in een gemotiveerd artikel.
C.d.V.